het schip

LOGBOEK van de tocht van de Bella Ciao in 2017: de Stille Oceaan




We zijn weer onderweg!

Een nieuw jaar, een nieuw avontuur. Dat begon met een tocht langs de prachtige Colombiaanse kust.



Deze voert ons langs het woenstijnachtige schiereiland La Guajira, waar we als eerste Bahia Honda aandoen



en vervolgens de tocht voortzetten langs de zeilkaap naar het kitesurfparadijs (omdat het er altijd hard waait) Cabo de la Vela











We waren hier twee jaar geleden ook al en we werden door de kitekunstenaars van de kiteschool vol enthousiasme welkom geheten







We maken natuurlijk weer een wandeling door het dorp waar het Wayu-volk woont.











Hier worden prachtige tassen, vaak met traditionele patronen in felle kleuren gemaakt



We zien hoe muren hier uit leem worden opgetrokken



en ontdekken dat damesvoetbal ook in deze uithoek van de wereld wordt beoefend



Ook de vuurtoren op de kaap bezoeken we,



en deze wandeling voert ons langs een paar interessante dingen: om te beginnen passeren we een hotelletje dat zich specialiseert in 'etnisch toerisme',



wat natuurlijk wel de vraag oproept wat dat nou is...waarschijnlijk gaat het niet over de toeristen die hier komen (en dat zijn er in het seizoen heel wat) maar over de gastgevers, het Wayuvolk. Onze weg vervolgend



komen we langs een nog maar pas gestrand schip



dat, als wij de volgende dag vertrekken weer blijkt te zijn vlotgetrokken. Boven op de kaap hebben we een prachtig uitzicht over dit gortdroge land



Dit mag dan misschien een afgelegen gebied zijn, maar hier wordt wel aan afvalscheiding gedaan



En, wat heel fijn is aan het weer op weg zijn: we zitten weer op de eeste rij voor de zonsondergangen



We lichten de volgende dag het anker en trekken verder



En na een dagje in de baai van Taganga, vlak bij Santa Marta zeilen we door naar Puerto Velero. Om daar te komen moeten we eerst de monding van de Rio Magadalena (de grootste rivier van Colombia) passeren. Dit is meestal een traject met veel wind, ook op deze rustige dag waait het hier fors en vooral: en staan dikke golven.
Als we eenmaal de hoek om zijn wordt het een stuk rustiger en dan kun je de scheiding tussen het water uit de rivier en het zeewater goed zien



In Puerto Velero maken we een wandeling langs het strand met Alvaro, die ons vervolgens naar een prachtig uitkijkpunt brengt



Na de wandeling laten we ons, samen met Alvaro de heerlijke verse passievrucht smoothie goed smaken



Maar ons doel ligt verderop dus lichten we weer het anker en zeilen op onze asymetrische spinnaker



een prachtige tocht naar Cartagena de Indias



Ook de tweede keer is het een spectaculaire aankomst: eerst doemen de witte torenflats (die ook figuurlijk naar verluid witwasobjecten zijn!) van het schiereiland Boca Grande op



en al snel kunnen we het complete plaatje maken: de witwas-wolkenkrabbers, de koepels van de kerken en de stadsmuur uit de koloniale tijd en op de achtergrond de hijskranen van de enorme containerhavens die hier zijn



Eenmaal voor anker dompelen we ons weer onder in deze prachtige en gastvrije stad







Op veel plekken in de oude stad en in de naburige wijk Getsimani loop je langs streetart: de roestijzeren beelden van oude ambachten en tijdverdrijven























Heel leuk is ook het beeld van de straatventer, vooral omdat zijn levende collega ernaast staat







Onder de boogjes op het grote plein waar vroeger de slaven werden verkocht



worden tegenwoordig de meest onwaarschijnlijke zoetigheden verkocht







en ballonnen



Verder lopend door de leuke straatjes van deze stad



komen we langs een andere vorm van streetart, waar men hier in Colombia trots op is en ruimte voor maakt























Het is zondagmiddag dus slenteren we nog wat verder



















tot we bij een pleintje met iets stoutere beelden komen











De gevel van dit restaurantje combineert zelfs een beeld en een muurschildering



en even verderop staat nog een andere muzikant



En zo lopen we de wijk weer uit



en maken we dit beeld van de oude stadswal met de wolkenkrabbers daarachter: deze stad heeft het allemaal



!


Een idylle door de camera's van gastfotografen
De maand februari brengen we door in Panama, en vooral in de San Blas archipel.



We waren in maart en april 2015 ook in Panama en belangstellenden kunnen daarover meer lezen in het archief van maart en april 2015. Onze ervaringen in dit land waren toen niet erg gunstig. Gelukkig kunnen we nu ook positieve geluiden laten horen: niet alleen de San Blas was weer prachtig en aangenaam, maar ook onze ervaringen in het land zelf zijn dit keer gelukkig een stuk leuker.
In het begin van de maand krijgen we een bliksembezoek van een vroegere klant van Frits met zijn neef: neef Peter is piloot bij KLM



en hij komt met zijn oom, Egbert



de twee dagen die zij in Panama zijn voordat zij weer terugvliegen, bij ons langs. Het wordt een bijzonder aangenaam samenzijn,



waarbij vele aangename herinneringen worden opgehaald in een droomomgeving van hagelwitte strandjes omzoomd met cocospalmbomen, die lijken rond te drijven in zeewater van alle denkbare schakeringen blauw.



























Nadat we de heren weer afgeleverd hebben op de plek van waar ze terug zullen worden gebracht naar de bewoonde wereld



zeilen wij weer terug



naar een mooie ankerplek







waar we Annet en Jacques treffen die (deels vanuit hun mast) een paar leuke foto's van de omgeving maken







Enkele dagen later voegen zich hier ook onze vrienden Deep en Mallika met hun Yemaya bij ons. Zoals wij ooit met hen de Amazonerivier verkenden, gaan we nu opnieuw samen een groot avontuur aan: wij zullen gezamenlijk door het Panamakanaal gaan. Maar voordat we met de voorbereidingen hiervan beginnen genieten we eerst volop van de prachtige omgeving







en van elkaar



Ook onder water valt er hier veel te beleven. Deep, die zijn actiecamera heeft gemonteerd aan een telescoopstok, waardoor je heel dicht bij de vissen kunt komen met de camera, stelt ons een wonderbaarlijk mooie serie onderwaterfoto's ter beschikking.



























































Om door het Panamakanaal te kunnen moeten er allerlei formaliteiten vervuld worden, en daarvoor moeten we in Colon zijn. Dus heisen we de zeilen



en begeven we ons naar de enorme industriehaven van Colon



Aldaar komt er een 'admeasurer' aan boord, die onze boot opmeet



en een enorme stapel formulieren invult, waarmee we naar de bank gaan om de kanaalkosten van circa US $ 1000 en een soort van statiegeld van bijna $ 900, voor het geval wij het kanaal kapot zouden maken, te voldoen.
Alle mensen waarmee wij contact hebben zijn overigens bijzonder vriendelijk en accuraat. Ook op straat en in de winkels worden we dit keer plezierig bejegend.
Na betaling van de doorvaartkosten bellen we de kanaal autoriteit om te horen we wanneer we ingepland worden om door het kanaal te gaan.
'Onze' datum wordt 10/11 maart. De doorvaart neemt meestal 2 dagen in beslag. We zullen met een aantal boten achter elkaar het kanaal 'doen': je moet namelijk om de lijnen te kunnen bedienen naast een stuurman/vrouw nog 4 z.g. 'linehandlers' meenemen, en daarvoor hebben we een groepje bevriende bemanningen gevormd die elkaar helpen: de Zensation, de Yemaya, de Maia en de Bella Ciao gaan als alles verloopt zoals we hebben gepland, tussen 6 en 13 maart om beurten van Colon naar Panama City, oftwel van de Atlantische naar de Grote Oceaan!
Met dank aan de gastfotografen Peter, Egbert, Jacques, Annet en Deep


Maart, Panamaand
Waren wij 2 jaar geleden niet erg enthousiast over het land Panama, dit keer bevalt het ons hier een stuk beter. Dat is maar goed ook, want ons verblijf hier is nog niet afgerond. Immers, we zijn hier opnieuw gekomen om door het kanaal te gaan. Je moet een aantal zaken regelen voordat je erdoor kunt, het is niet zoals in Nederland dat je maar gewoon naar de sluis vaart en dat je er dan doorheen kan! Je kunt hiervoor een agent in de arm nemen, maar je kunt het ook gewoon zelf regelen. Dat scheelt je $ 350,00.
Zoals in de vorige blog al genoemd moet je boot eerst gemeten worden. Daarvoor neem je contact op met de kanaalauthoriteit en dan komt er een 'admeasurer' je boot meten en een hele stapel papieren invullen. Zodra dat gebeurd is kun je met een van die papieren naar de bank om je kanaalgeld (circa $ 800,--) te betalen, en voorts om je deposit (ook nog eens $ 800,--) te storten, voor het geval er dingen stuk zouden gaan of iets dergelijks. Dat geld je als het goed is later weer teruggestort. Dus zo doen wij het ook. En als je eenmaal betaald hebt, kun je diezelfde dag nog weer naar de kanaalautoriteit bellen om te horen wanneer je erdoor kunt.
Als je eenmaal zover bent moet je allerlei zaken voor elkaar maken: op de aangegeven datum zal er een zogeheten 'advisor' bij je aan boord gebracht worden, die in feite als een soort piloot fungeert



Je wordt geacht voor deze man (bij mijn weten zijn er geen vrouwelijke advisors) eten en drinken te verzorgen, je moet een toilet beschikbaar hebben en een plek op de boot waar hij uit de zon kan zitten. Verder moet je vier lijnen van ongeveeer 50 meter lengte hebben die stevig genoeg zijn om de boot in de sluis vast te leggen (de turbulentie bij het in- en uitpompen van het water en als er voor jou aan een grote boot zijn schroef gaat gebruiken is groot), je moet goede stootwillen hebben, een toeter, een vuilwater tank (het Gatunmeer, waar je doorheen vaart is het grootste waterreservoir van het land) en last but not least: je moet naast een stuurman/vrouw nog 4 zogeheten linehandlers hebben: twee voor en twee achterop de boot die de lijnen kunnen bedienen in de sluizen.
De lijnen en de stootwillen kun je huren als je die zelf niet (genoeg) hebt. En wij regelen met 'ons' kanaal-doorgang-groepje onderling de linehandling. Het voordeel daarvan is dat je dus de kans hebt om de hele doorvaart al een keertje mee te maken bij een ander aan boord, zodat je weet wat er komen gaat en waarop je moet letten als je zelf eenmaal zover bent. Dus zo vertrekt Frits



met onze vrienden van de Yemaya voor zijn eerste kanaalpassage. Zij op hun beurt hebben de ervaring dan al opgedaan aan boord bij onze Belgische vrienden Cindy en Geert op de Zensation




Nadat de advisor aan boord is gebracht vaar je op naar het eerste sluizencomplex, de Gatunsluizen in Colon. Meestal werken ze met groepjes jachten: drie boten worden in pakjes aan elkaar vastgemaakt voor de sluisingang, met, indien (zoals ook in dit geval) aanwezig, een catamaran in het midden. Eenmaal in de sluis worden vanaf de kademuur Keesjes naar beneden gegooid



en daaraan maak je je lijnen vast, die dan door het sluispersoneel naar boven worden gehesen en daar worden belegd. Gelukkig kunnen die mannen goed mikken, zodat de, toch best wel zware Keesjes, geen schade op de boten veroorzaken. Frits is met de Yemaya 1 1/2 dag onderweg van de Atlantische Oceaan naar de Grote Oceaan/Pacific.
En dan is de beurt aan ons. Inmiddels is schoonzus Janny gearriveerd, om als stuurvrouw de Bella Ciao door de sluizen de manoevreren.



Verder hebben wij onze vriend Deep mee (rechts op de foto), en Laurent (links op de foto), een Franse medezeiler



die nu bij ons de ervaring gaat opdoen voor zijn eigen kanaalpassage drie dagen later.
Nadat we nog een keer gebeld hebben naar de kanaalautoriteiten om te verifieren of het allemaal echt doorgaat, begint het wachten op onze advisor. Er is ons gezegd dat hij rond 15.00 zal komen, maar zoals gebruikelijk wordt dit een paar uurtjes later. Uiteindelijk komt Victor rond 17u.30 aan boord.



Intussen is Reinhilde de hele dag bezig geweest met koken en voorbereiden om onze kanaal crew op gepaste wijze te onthalen. Nadat we met elkaar een soepje gegeten hebben en van Victor gehoord hebben wat de bedoeling is, kunnen we anker op en opvaren naar de sluis.







Inmiddels is het donker, maar daarvan merk je weinig door de enorme schijnwerpers die er op het sluizencomplex staan. We gaan met twee andere boten, allebei monohulls, die vlak voor de sluis aan weerszijden van ons worden vastgeknoopt.







We komen achter een groot vrachtschip te liggen en deze sluis heeft twee kamers. We gaan in die twee stappen zo'n 20 meter naar boven. Het hele proces verloopt behoorlijk goed, zij het dat de (kleine) boot aan onze stuurboord kant een paar 'ingehuurde' linehandlers heeft die voor zover wij kunnen zien weinig verstand van boten hebben: ze kunnen nog geen lijn beleggen....Als zij eenmaal aan ons vastzitten is het maar het beste dat zij verder niks meer doen, en dat is ook niet nodig, want wij 'doen' gewoon hun lijnen. De boot aan de andere kant 'doet' zijn eigen lijnen aan bakboord en wij zorgen er met vereende krachten voor dat het geheel zonder al te grote problemen verloopt.
Wij zijn natuurlijk ook wel wat gewend: in Lauwersoog gingen we bijna elk weekeinde wel twee keer door de sluis, en als we het over grote zeesluizen hebben: zowel Janny als Deep als Frits en Reinhilde zijn vaak door het Kielerkanaal gekomen, en hoewel de jachten hier aan elkaar vast worden gemaakt, blijft een zeesluis een zeesluis, en is het dus allemaal niet zo erg spannend voor ons. Als de sluisdeuren achter ons dichtgaan sluiten wij de 'Atlantische fase' van onze tocht af



En zo varen we de sluis uit, het Gatunmeer op. Hier overnachten we met een aantal andere jachten aan een grote meerboei, midden in de jungle. Victor wordt door een kanaalboot opgehaald: zijn werk zit erop, morgen zal er een andere advisor bij ons worden afgeleverd. 's Morgens vroeg worden we gewekt door de brulapen in de jungle. Je mag hier niet zwemmen, want het schijnt hier vol te zitten met krokodillen....wij hebben ze helaas niet gezien.
Als onze nieuwe advisor, Rob, wordt afgeleverd kan de tocht over het meer beginnen. Alles gaar op de motor.



Het eerste deel van het kanaal gaat over het meer. De totale afstand van de Atlantische naar de Pacifische Oceaan is ongeveer 80 kilometer, het meer ligt op 26 meter boven zeeniveau en er worden 3 sluizencomplexen gepasseerd: aan de Atlantische kant de Gatun sluizen en aan de andere kant kom je eerst door de Pedro Miguel sluizen en daarna door de Miraflores sluizen.
In het laatste stuk, de slang geheten omdat het daar kronkeliger is en veel nauwer, komen we langs een prachtige kraan, die nog door de Duitsers gebruikt werd om onderzeeboten mee uit het water te halen. Het apparaat doet het nog altijd...



Na de lunch komen we dan aan bij de Pedro Miguel sluis, die maar uit 1 kamer bestaat



En dan kunnen de boten weer aan elkaar gebonden worden. Dit keer zijn we 'maar' met twee boten, omdat de kleine Engelsman niet zo hard kon varen en dus in een later pakketje terecht komt. Wij zijn samen met nog een paar andere boten die de vorige avond met elkaar door de Gatunsluis zijn gekomen. Maar die hebben zo'n ruzie met elkaar gekregen, doordat een van hen schade heeft veroorzaakt aan de andere, dat die niet meer samen door de sluis kunnen. En....waar twee honden vechten om een been....gaat de derde ermee heen, dat wil zeggen dat wij, dankzij het adequate regelwerk van Rob, direct mogen doorvaren en niet meer op hen hoeven te wachten















De afstand tussen de Pedro Miguel sluizen en het Miraflores complex is maar klein, dus de boten blijven aan elkaar terwijl we opvaren naar onze laatste sluis van het Panamakanaal



Een van de attracties van deze dag is dat er op de Mirafloressluizen een webcam is opgesteld, en dus wordt er nu druk ge-whatsappt naar vrienden en familie om ons realtime door het kanaal te zien komen. En dit is wat ze zien:



Ze vertellen ons dat we langzaam uit beeld raken, en dat klopt want we zakken nu weer meters naar beneden



Het gaat allemaal zeer voorspoedig en dat valt wel aan de kapitein te zien







Dus dat moet even gevierd. We zijn klaar voor een nieuwe oceaan



en als de sluisdeuren dan opengaan varen we dus echt de Pacific op



Zo varen we onze eerste mijl



totdat onze advisor weer wordt opgehaald en dan door naar de ankerplaats bij La Playita








Nu kunnen we hernieuwd kennismaken met Panama City, en dit keer bevalt ons dat een stuk beter dan twee jaar geleden.







We spreken aan boord af met een van de vrouwen die ik twee jaar geleden in het detentiecentrum heb ontmoet en haar zus, een enorm warm en leuk weerzien







En we bezoeken de vismarkt, waar we niet alleen overheerlijke ceviche eten,



maar waar meteen ook duidelijk wordt dat we hier na al die jaren weer te maken hebben met getijden: er is hier een verval van ruim 4 meter



Iets anders opmerkelijks hier is het enorme aantal pelikanen dat we telkens zien rondvliegen, zoals hier tegen een prachtig decor van de skyline van Panama City



Voor de kust van de stad ligt zo'n 30 mijl verderop de Las Perlas archipel (de Parel archipel dus).



Wij gaan hierheen op een eerste verkenning van deze nieuwe oceaan



Als we aankomen in de baai van Isla Contadora zwemt ons een walvis voorbij







Dat belooft nog wat voor de komende tijden. Wat ook opvalt is dat er hier beduidend minder wind staat (en ook minder golven) dan in de Caribische Zee



En het kan niet op, want een paar dagen later ontvouwt zich voor onze ogen een dolfijnenshow, die de hele morgen duurt











Wij verkennen een paar eilandjes. Hier is het leven - in tegenstelling tot in de stad - weer zeer eenvoudig







Om de vijf dagen komt er een vliegtuig met bevoorrading, en daarvoor is deze landingsstrip aangelegd



Op een van de andere eilanden komen deze schattige big tegen



en er landen regelmatig dit soort sprinkhanen bij ons aan boord



Ook spotten we deze vogels, waarvan we nog niet ontdekt hebben hoe ze heten



Vanwege het getijveschil kun je hier weer droogvallen! Dat willen we wel eens even doen, om de laatste resten van de pokken die we in Cartagena hebben opgelopen te kunnen weghalen en om nieuwe offeranodes aan de schroeven te maken.























En opnieuw zien we bij opkomend tij een prachtig tafreel: een stingray die zich kennelijk heerlijk voelt in het ondiepe water achter onze boot



De Las Perlas archipel wordt ook wel de Galapagos voor arme mensen genoemd, en we kunnen zonder meer beamen dat we hier een overvloed aan prachtige zwemmende en vliegende dieren hebben gezien. We gaan terug naar Panama City via Taboga, een eilandje dat als weekeind-bestemming voor de beter gesitueerde Panamezen fungeert







en dat bekend staat om zijn bloemenpracht







Een muurschildering die we onderweg tegenkomen toont de onderwaterrijkdom op een vrolijke manier



Wij varen terug naar Panama City om grootscheeps inkopen te gaan doen voor de komende periode. En dan zijn we klaar om richting Ecuador te vertrekken




Met dank aan de gastfotografen Karla, Cindy, Janny en Deep


April, de hoge Andes
Begin april laten we Panama achter ons en richten de boegen zuidwaarts naar Ecuador. De eerste dagen hebben we mooie wind, waarvan we zittend in onze spiksplinternieuwe netten onder de spinnaker genieten



En de Pacifico blijkt weer vol leven te zitten: dolfijnen zwemmen zo nu en dan in grote groepen om ons heen







en we zien een school vissen, waarvan we de soort niet precies kunnen bepalen



De laatste 250 zeemijl moeten we wegens gebrek aan wind deels motorsailen en zo arriveren na 4 1/2 dag bij Bahia de Caraquez



waar we onze wad-vaarkennis weer even kunnen opfrissen bij het passeren van de drempel voor de ingang van de Rio Chone. We ankeren hier voor 'Puerto Amistad' waar we onze boot veilig kunnen achterlaten als we straks onze reis in de Andes gaan ondernemen.
De hele kustregio van Ecuador is vorig jaar door een zware aardbeving getroffen geweest en de gevolgen daarvan zijn hier goed te zien. In dit badplaatsje hadden ze verschillende flatgebouwen gebouwd, die eigenlijk allemaal verruineerd zijn. Enkele worden volledig afgebroken



anderen probeert men min of meer te herstellen. Veel mensen zijn hun huis kwijtgeraakt en sommigen wonen nog steeds in tentjes langs de straat.
Als onze boot eenmaal netjes aan de moorings ligt, vertrekken we samen met onze Belgische zeilvrienden Cindy en Geert op een maandagmorgen met de bus naar Quito. De bussen zijn hier bepaald comfortabel en niet duur. In Quito besluiten we naar het hostal 'Secret Garden' te gaan. Dat blijkt een prima keuze: er heerst een gezellige sfeer en het is vlakbij het oude centrum van de stad.



De eerste ochtend gaan we mee met de stadswandeling door het oude centrum. Onze gids leidt ons door de smalle straatjes



en grote pleinen



langs vele bezienswaardigheden waar ze interessante verhalen bij vertelt. Voor ons is het vooral sfeer proeven, en wennen aan de hoogte (we bevinden ons hier op meer dan 3000 meter!). Quito heeft een prachtige kathedraal



en op een berg boven de stad waakt een aluminium maagd, die we regelmatig, zoals een echte heilige maagd betaamt, in de wolken zien opgaan en dan weer zien terugkeren 'op aarde'.



De stad heeft een trolleybus net (zie de bedrading boven) en probeert teneinde de luchtvervuiling te beperken, ook ruimte voor fietsers te maken



We zien prachtige koloniale huizen



en natuurlijk is ook hier weer streetart te bewonderen op straat



Bij dit gevel beeldje



vertelt onze gids dat het enorme geslachtdeel bedoeld was als wraak van de maker op de wanbetalende opdrachtgever....het bleek echter niet zo op te vallen, en pas jaren later veroorzaakte het gevelbeeldje alsnog het bedoelde schandaal in het preutse, katholieke Quito. Ook vertelt zij ons over de culinaire gewoonten van de Ecuadorianen: men eet hier als delicatesse cavia's



, een maaltijd die ook bepaalde rituele kanten heeft. Wij besluiten dat we hieraan niet mee gaan doen.
Ergens anders op onze tour staat er zomaar een vrachtfiets geparkeerd, die opvalt vanwege het zeer basale remsysteem (houten plankje tegen achterwiel)



's Middags wandelen we wat door de stad en komen terecht op een kleine overdekte markt waar ze van alles en nog wat verkopen



altijd leuk om doorheen te slenteren. En omdat de Ecuadorianen zeer religieus zijn, ontbreekt ter plekke een altaar met toebehoren evenmin:



De volgende dag gaan we de evenaar bezoeken. Daarvoor hebben ze hier een speciaal park opegezet, 'Mitad del Mundo' (de helft van de wereld)



Op zo'n gedenkwaardige plek maak je natuurlijk zoals iedereen deze foto



, ontdek je dat je op de evenaar een ei rechtop op een spijker kunt zetten



en bekijk je de beide halfronden



vanaf de uitkijktoren met de wereldbol



De stad Quito ligt al op grote hoogte, maar eigenlijk ligt het in een dal tussen de nog hogere bergen. Vaak verdwijnen die, geheel of gedeeltelijk in de wolken



Een attractie is om met de teleferico (de kabelbaan) naar boven te gaan en de stad vanaf die kant te bekijken.....











ware het niet dat die daar vaak onder het wolkendek verdwijnt....



Weer terug in de stad komen we nog weer langs een prachtige markt







De verse groentes en vruchten die hier liggen zijn zonder uitzondering prachtig van kwaliteit, smaak en prijs! Dat hebben we in het Caribisch Gebied wel anders meegemaakt.
Nu we wat aan de hoogte gewend zijn is het tijd om verder te reizen: nog hoger, naar de vulkaan de Cotapaxi. Aan de voet van deze met sneeuw bedekte vulkaan heeft ons hostal Secret Garden een 'filiaal'. Een speciaal busje van het hostal brengt ons erheen....



het is adembenemend mooi. Wij hebben hier een minihuisje voor ons zelf, het 'playhouse' noemen ze het



een beetje opgevouwen kun je zelfs op het dwergenkrukje zitten



en het telt warempel nog tweede verdieping ook:



Na aankomst staat er meteen een tocht door de rivier gepland, dus trekken we de rubberlaarzen aan die ze hiervoor beschikbaar hebben en gaan we onder leiding van een gids langs diepe modderpaden op weg.



Bij de rivier gekomen klauteren en glibberen we deels langs en deels door de rivier naar de watervallen



















Het is prachtig en onderweg krijg je het vanzelf warm. Maar als we eenmaal terug zijn bij de hostal koelt het buiten snel af en wordt binnen het haardvuur ontstoken



De volgende ochtend staan er twee verschillende activiteiten op het programma: Frits, de bergbeklimmer, zal met een groepje de Cotapaxi gaan bedwingen (tot aan de sneeuwgrens) en Reinhilde gaat te paard het gebied rond de Cotapaxi verkennen.



De tocht naar boven is zwaar, want de lucht wordt steeds ijler











maar Frits volbrengt het met vlag en wimpel











Zie hier de cijfers (de rode pijl geeft het hoogst bereikte punt aan)



Reinhilde gaat intussen naar de paardenweide



waar de paarden gezadeld worden







en dan kan de prachtige tocht naar de vallei beginnen







We komen langs een Inca-ruine



en rijden vandaar af een vallei in waar wij en onze paarden een welverdiende pauze houden







Daarna brengt de merrie Plica



Reinhilde weer terug naar de paardenweide



waar het veulen al op Plica staat te wachten



Natuurlijk ben je niet in de Andes geweest als je geen lama's hebt geaaid en die staan gelukkig in de weide langs het weggetje naar ons hostal op ons te wachten



Na al deze avonturen en inspanningen is het ververvolgens feest (en opwarmen) in de yacuzzi van het hostal



van waaruit we dan weer uitzicht hebben op de andere vulkanen in deze wonderbaarlijk mooie omgeving



Helaas gaat de reis door en moeten we afscheid nemen van deze idyllische plek. We reizen doornaar het kratermeer van Quilatoa. Ook nu weer rijden we door een bijzonder gebied en maken we een stop om het bijzondere ravijn naast de weg te fotograferen











Als we aankomen in Quilatoa begint het spontaan te hagelen...dit zijn we niet meer gewend en we hebben het koud! Toch lopen we tussen de buien door, bibberend naar het meer....



Daarna gauw naar ons hostal Pachamama (moedergodin)



, waar de kachel gelukkig al volop brandt. Buiten zijn ze dan nog hard aan het werk in de regen, om met demeest primitieve middelen een huis te bouwen



Gelukkig ishet weer de volgende morgen aardig opgeknapt en wandelen we een stukje onder de kraterkam door







Daarna zitten we nog even van de vergezichten naar nog hogere (deels besneeuwde) vulkaantoppen te genieten



Maar het wordt alweer snel kouder, dus is het tijd om door te reizen naar het gezellige, en een stuk lager gelegen stadje Banos







Zo komen we weer in een voor ons wat leefbaarder klimaat, en na een korte verkenning van de stad, waar we prachtige muurschilderingen gewaar worden







besluiten we om hier mountainbikes te huren.



Daarvoor hebben ze hier een leuk arrangement, dat ons goed past: we worden boven op de berg gebracht met de pick up, en dan mogen wij, langs enkele prachtige uitzichtpunten en de tientallen watervallen die dit gebied kenmerken weer naar beneden afdalen. Boven op de berg hebben ze enkele grappige attracties aangelegd, die wij even uitproberen















En daarna kan de afdaling echt goed beginnen



Onderweg ontwaren we de eerste watervallen







De volgende watervallen vereisen een korte wandeling (ook wel lekker als afwisseling van het fietsen)



















En dan stappen we weer op onze fietsen, om onze prachtige afdaling (en soms een beetje steigen) te vervolgen







Aan het eind van de dag leveren we de prima bikes weer in en zoeken een gezellig eethuis om onze honger te stillen. Daar worden we getrakteerd op traditionele muziek van een echt Andes-muziekgroepje



De volgende dag lopen we nog gezellig door de stad



en de directe omgeving



en daarna is het alweer tijd om onze rugzakjes in te pakken en verder te trekken.
Ons reisdoel is: Guamote. We stappen 's morgens vroeg op de bus en maken opnieuw een prachtige tocht door de Andes



. Wij gaan naar Guamote vanwege de weekmarkt, een niet-toeristische markt die een van de grootste in zijn soort in Ecuador moet zijn. Wij zijn benieuwd. Van te voren hadden we al een hostal besproken, Chuza Longa, een prachtige plek



die voor ons het perfecte uitgangspunt is om de markt te gaan verkennen. Het is overweldigend een feest van kleuren, indrukken, en al hetandere dat bij eenmarkt hoort.























































Y especial para senora Yosta Maria



Grappig was dat de markt zich voor een groot deel op de spoorrails afspeelde, waar eens in de zoveel weken een (toeristische) trein langs komt.
De inheemse mensen, de Quichua, uit de wijde omgeving komen elke week hier naartoe om hun spullen te verhandelen en ook om voor zichzelf inkopen te doen. Authentieker kun je het, denken wij, nauwelijks vinden. De mensen spreken hier Kichwa. Het was leuk om vast te stellen dat de overheid hier dan ook tweetalig functioneert zoals uit dit bord blijkt



Het feit dat de regering Correa mede steunt op de inheemse volkeren werpt hier dus zijn vruchten af. Ook het fenomeen van de lokale bibliotheken is trouwens aan deze regering te danken.
De trein was al even in beeld en na dit hoogtepunt reizen we verder naar een meer letterlijk hoogtepunt: een van de hoogste spoortrajecten ter wereld, in Alausa­ dat ons zal brengen naar de Nariz del Diablo (Duivelsneus). Het is een traject dat, nadat het hele Andes-spoornet van Ecuador (van Quito naar Peru) in verval is geraakt weer hersteld is. Zelfs de treinstellen zijn nagebouwd (er rijdt zelfs een oorspronkelijk treinstel mee),maar dan wel zodanig, dat jeniet meer zoals vroeger op het dak kunt zitten: daarmee gebeurden teveel ongelukken. Er staat wel een dieselloc voor (en geen stoomloc meer). Op dit moment vervult het vooral een toeristische functie en wij reisden mee. Omhoog en naar beneden gaat de trein door via een wisselsyteem voor- en achteruit te rijden. De panorama's waren opnieuw prachtig (we raken een beetje verwend!) en menhad er alles aan gedaan om de reizigers een gevoel te geven van hoe het vroeger moet zijn geweest om met deze trein door de Andes te reizen. Er werd regelmatig vaart geminderd en zelfs gestopt voor fotomomentjes.











































En zo reizen we nog dezelfde dag door naar Cuenca. Cuenca is een beetje het compactere zusje van Quito: het is kleiner, maar het heeft eveneens een prachtig oud-koloniaal centrum (ook met een werelderfgoed status, net als Quito) en de stad vervult voor de wijde omgeving een centrumfunctie. Wij logeren hier in een leuk hostal, 'Yukamama' genaamd. Onze kamer grenst aan de mooie binnentuin






















Maar we hebben ook een doel: het Pumapungo museum, dat beheerd wordt door de Nationale Bank - een beheersvorm die wij eerder ook al in Colombia tegenkwamen. Hier zijn verschillende tentoonstellingen te zien: een afdeling moderne Ecuadoriaanse kunst, een numismatische expositie en een afdeling over de geschiedenis vanhet land, met name van de periode voordat de Spanjaarden de boel kwamen verstoren. Verder is er een archeologische site en een tuin met inheemse planten en dieren. Het lijkt ons een heerlijke plek om onze dag verder door te brengen. Bij aankomst blijkt dat de geschiedenis-afdeling wegens herinrichting gesloten is. Dat is nou jammer, want daarop hadden we ons erg verheugd. Dan maar eerst de afdeling moderne Ecuadoriaanse kunst. Daar wordt aan de hand van vele voorbeelden uitgelegd dat de 20e eeuwse Ecuadoriaanse kunstenaars eerst goed naar de Europese (figuratieve) kunst zijn gaan kijken, en op basis daarvan een eigen vormen en thema's zijn gaan uitwerken. We kunnen geen foto's van maken, dus blijft dit verhaal hierbij. Daarna bezoeken we de tentoonstelling over de geschiedenis van het geld en dat is bijzonder interessant. Je kunt namelijk aan de hand van de geschiedenis van het geld een heleboel over de sociaal-economische geschiedenis van een land te weten komen. Bovendien is deze tentoonstelling op eigentijdse wijze ingericht, wat het bezoek aan deze afdeling bijzonder informatief maakt. Daarna kunnen we toch nog een stukje van de geschiedenis van voor de komst van de Spanjaarden beleven op de archeologische site, buiten in het museumpark. Hier leren we dat op deze plek vroeger twee volkeren leefden: de Kanaries en de Inka's. Zij hebben veel oorlog met elkaar en zelfs onderling gevoerd en toen de Spanjaarden eenmaal arriveerden was er van de oorspronkelijke stad, maar de regeringsgebouwen van Pumapungo stonden er toen nog. En daarnaar kijken wij nu:







Het was hier ook een heiligdom, met verschillende astronomische functies. Ook de ovens waren nog voldoende intact om ze weer in ere te herstellen.



Het is een groot complex waar we doorheen wandelen







naar de prachtig ingerichte tuin beneden



Hier wordt van alles uitgelegd over de oorspronkelijke landbouwgewassen van de Andes (mais, quinoa, yuca). De landbouwcultuur in deze omgeving dateert al van 6000 jaar v. Chr. En in deze mooie omgeving vliegt een enorme kolibri (wel 2 x zo groot als wij ze meestal tegenkomen) die zich ook nog laat fotograferen







Na al dit moois wandelen we het museumterrein weer af en komen we langs de gallery van Miguel Illescas waar we allerlei prachtige dieren en andere beelden uit staal zien.



We lopen binnen en net als we rond zijn loopt de kunstenaar zelf binnen en stelt zich aan ons voor. Frits en Miguel praten enthousiast over het werken met staal (lassen vooral) en het is aardig om te zien hoe dat bij de een resulteert in schepen en bij de ander (naast veel meer) in....







We lopen verder en bezoeken de imposante kathedraal van Cuenca







en dan komen we nog langs een park waar we een bijzonder mooie, grote boom zien staan



Het popconcert dat hier gaande is spreekt ons niet zo aan, dus gaan we terug naar ons hostal om alle indrukken van deze dag op ons in te laten werken.
De laatste dag in Cuenca zullen we een rondtocht maken langs een aantal dorpen in de omgeving waar zondagsmarkten zouden zijn. Het begint leuk, in Cuenca zelf



Helaas blijken de overige markten een beetje tegen te vallen, zodat in Sigsig het kerkje meer de aandacht trekt dan de markt



Nadat we in Gualaceo op de markt de lekkerste empanada's ooit hebben gegeten keren we weer terug naar ons hostal.

Overal onderweg zijn we deze poster tegengekomen



ehhh...Lenin, dat was toch 100 jaar geleden aan de andere kant van de aarde??? Tot slot van deze lange blog en van onze imposante reis door het prachtige land Ecuador het verhaal achter deze posters. In 2007 werd de sociaal-democraat Rafael Correa president van Ecuador. Na twee keer te zijn herverkozen (2009 en 2013) loopt zijn houdbaarheidsdatum af en moest er een opvolger komen. De presidentsverkiezingen in 2017 (tweede ronde) gingen tussen de conservatief Lasso en Lenin Morales van Lasso. Lasso bestrijdt deze uitslag tot op heden, maar op 29 mei treedt Correa af en zal als alles volgens de boekjes verloopt deze tweede Lenin als president van de Republiek Ecuador worden ingezworen. Hier eindigt ons verhaal over onze reis door Ecuador. We beginnen aan onze overtocht over de Stille Oceaan naar Polynesie. Vandaar uit zullen we weer met nieuwe avonturen en verhalen komen!

Met dank aan de gastfotografe Cindy, die bovendien heel veel tijd en energie stak in voorbereiden en regelen van vele onderdelen deze Ecuador-reis.


Mei, ruim drie weken op de Grote Oceaan
Na onze prachtige reis door de hoge Andes van Ecuador beginnen de voorbereidingen op de overtocht naar de Gambier Archipel (onderdeel van Frans Polynesie, midden in de Grote Oceaan). Wat houdt dat zoal in? We gaan ervan uit dat we er tussen de 21 en de 28 dagen over zullen doen. De te varen afstand is ongeveer 3500 zeemijl, oftewel 6300 kilometer. We moeten dus voor 4 weken diesel, gas (om mee te koken) en water aan boord hebben. Natuurlijk kun je nooit het hele stuk op de motor varen, en bovendien.... we hebben een zeilboot! Maar toch weet je nooit wat je te wachten staat en bovendien weten we dat in Frans Polynesie alles, ook diesel, erg duur is. Dus we vullen de tanks helemaal, en hebben nog een paar extra jerrycans op dek vastgebonden



Verder wordt de hele boot natuurlijk van top tot teen gecheckt en gedubbelcheckt: Frits controleert in de mast of alle verstaging nog in orde is - als je iets niet wil is het wel dat de mast midden op die grote plas naar beneden komt! We vallen nog een keertje droog om de rompen onder water schoon te maken - hier op het warme rivier water zie je de pokken bijna aangroeien, en een schone romp scheelt al snel een knoop per uur, tel uit je winst over 28 dagen! De zeilen worden gecontroleerd en de reven, want je wilt op zee snel en makkelijk een extra rif kunnen zetten als dat nodig is.... en nog ontelbaar veel andere details worden nagelopen en waar nodig verbeterd.
Intussen worden de plaatselijke (goed voorziene) supermarkt en de vers markt dagelijks bezocht, artikelen worden gekocht en uitgetest - met name de verswaren worden op hun houdbaarheid (binnen en buiten de koelkast) uitgeprobeerd.
Houdbare producten hadden we deels al in Panama gekocht, maar nu vullen we nog van alles aan, en dan de laatste dagen zeulen we met grote tassen over de markt, vol met aubergines, courgette, kool, pompoenen, sla, komkommer, radijs, tomaten, lenteuitjes, uien, aardappelen, paprika's, pepertjes, paksoi, selderij, prei (ik maak hier voor vertrek nog een heerlijke snert van), sinasappelen, grapefruits, druiven, aardbeien, meloenen, boomtomaatjes, limoentjes enzovoort. We overleggen met de kooplui over de nieuwe aanvoer, reserveren dingen en bestellen extra groene bananen (die dan onderweghopelijk rijpen). Veel groente en fruit kopen we en alles word zorgvuldig opgeslagen, wat niet in de koelkast hoeft in bakken



en de rest in de koelkast. Vlees kopen we niet meer, dat neemt teveel plaats in en blijft maar zeer beperkt goed; in plaats daarvan hebben we soja brokjes mee,



die zijn hard en kun je weken in olie en water en die zijn net net zo lekker als gehakt en kip en ze zijn zeer langdurig houdbaar. En we hopen natuurlijk onderweg vis te vangen, maar we weten dat zoiets lang niet altijd lukt.
De route hebben we intussen goed bekeken. De elektronische kaarten zijn daar zeer behulpzaam bij (OpenCPN gebruiken wij en Navionics op de tablet). De kortste route over de wereldbol is op een projectie van die bol in het platte vlak niet een rechte lijn maar de zogeheten grootcirkel route. Dus die zetten we uit



Dan moeten we onze iridium (satelliet-)telefoon activeren. Wij hebben een prepaid tegoed voor een maand gekocht (dus dat moet niet te vroeg in werking treden). We hebben deze telefoon nog niet eerder gebruikt, dus een en ander moet nog wel uitgetest worden voor vertrek. We hebben een afspraak met zeilvriend Gerard, die ons vanuit Nederland eens in de drie dagen van een weerupdate over de door onze beoogde route zal voorzien. Dat zal met berichtjes via de iridiumtelefoon gebeuren: wij sturen hem onze positie, koers en snelheid naar het booogde waypoint en hij stuurt ons dan voor drie dagen de windsnelheid en -richting, de golfhoogte, -richting en -periode en de stroomsnelheid en -richting en eventuele overige bijzonderheden. Mocht het contact met Gerard mislopen dan hebben wij ook og de mogleijkheid om met de datakit van onze iridiumtelefoon weerberichtjes (zogeheten gribfiles) binnen te halen. Maar dat bewaren voor nood, om niet onze belminuten te snel op te maken
En natuurlijk hebben we nog even contact met familie en vrienden. Zij zullen de komende weken verder op de hoogte worden gehouden van onze vorderingen via Facebook, waar vriendin Janny regelmatig de door ons gestuurde updates op onze pagina zal plaatsen. Als alles dan uiteindelijk geregeld is, zijn we wel toe aan wat rust....die gaan we dan hopelijk vinden op de Stille Oceaan...en dus: anker op! En daar gaan we dan



We moeten eerst de zandbanken voor de rivieringang over, en dat kan alleen bij hoogwater.



Nu valt hoog water momenteel in de namiddag en dat heeft dan weer het nadeel dat je 's nachts van de kust weg moet varen. Zoals we op de heenweg al hadden ervaren, ligt het hier voor de kust stikvol met onverlichte visnetten. Dat is dus niet zo fijn bij donker en daarom ankeren we als we buiten zijn op een plek die op de kaart staat aangemerkt als 'waiting room'. Het is hier zeer onrustig, maar zo kunnen we alvast een nachtje aan de zeegang wennen, terwijl we nog de allerlaatste weerberichten via internet downloaden. Na een prachtige zonsondergang



gaan we voor de laatste keer voorlopig tegelijkertijd naar bed: na nu zullen we om de beurt 's nachts wacht hebben: Reinhilde van 20.00 tot 02.00 uur en Frits van 02.00 tot 08.00 uur.
En dan begint de volgende ochtend om 7 uur de overtocht werkelijk! De eerste dag komen we inderdaad veel visnetten tegen en ook kleine en grote visboten (deze zit vol met vogels, die zitten te wachten of er voor hen nog wat te eten overblijft)



We moeten deze eerste dagen dus nog goed opletten, maar op een bepaald moment zit er toch een vislijn aan ons zwaard. Frits moet te water om hem los te snijden. Als het donker wordt is er gelukkig nog veel maan



zodat we genoeg licht hebben om de visboten die hier nog steeds rondvaren te zien (ze zijn lang niet allemaal verlicht). Gelukkig zien we na twee dagen geen visboten meer. Het enige dat we dan nog zien is zo nu en dan een vogel: we zien Jan van Genten (waarschijnlijk afkomstig van de Galapagos eilanden) en petrels. En natuurlijk vliegende vissen, die gedurende de nacht vaak bij ons aan boord landen. Vliegende vis is niet echt eetbaar, het zit vol met graat. Dus elke morgen doen we een rondje over dek om (dode) vliegende vissen van boord te gooien



In de nacht horen we ze soms wel op het kajuitdak landen, dan volgt een enorm geglibber en sommigen lukt het niet om de weg terug naar zee te vinden en die blijven dan aan boord liggen. Als je ze niet weggooit gaan ze enorm stinken



Tja...wat doe je dan zo'n hele dag - en nacht??? Om te beginnen hadden we tweederde van onze overtocht behoorlijk ruw weer. Dat betekent dat je je bij alles wat je doet goed moet vasthouden - als je over boord zou vallen is de kans groot dat je onvindbaar, dus dat je verloren bent. Maar ook binnen moet je voorzichtig zijn om niet ergens tegenaan te knallen bij een onverwachte beweging. Landen tegen je ribbenkast levert onvermijdelijk gekneusde ribben op en dat doet meestal behoorlijk pijn. Maar ook alles wat je pakt kan zomaar gaan vliegen als je het niet goed neerzet. Wij gaan weliswaar niet scheef, zoals monohulls, maar het hobbelt wel. Dus na een paar dagen heb je wel spierpijn in je bovenarmen, en je blijkt ineens allerlei spieren te gebruiken waarvan je in het normale leven niet eens wist dat je ze had. Kortom, zitten of liggen zijn de makkelijkste posities. Dus er wordt veel gelezen onderweg: de tablet en de ereader maken overuren! Zoals gezegd hadden we een behoorlijk ruwe tocht, daardoor hebben we maar een paar keer een film gekeken. Daarbij kwam dat het lang niet altijd zonnig was: dus er was ook niet altijd voldoende stroom om de tv aan te doen voor een film. We bevinden ons nu op het zuidelijk halfrond. De zon draait nu dus noord-om. Wij hadden grotendeels een zuidwestelijke koers, en de wind kwam uit het oosten tot zuidoosten. Dat betekent dat de giek en het grootzeil (als we dat op hadden) aan stuurboord stonden, tussen de zon en de zonnepanelen - dus zelfs als de zon scheen waren de zonnepanelen vaak afgedekt. En....in mei is het hier herfst, bijna winter. De zon staat daardom laag, dus het aantal zonuren is op deze breedte in dit jaargetijde beperkt. Kortom, we moesten voorzichtig zijn met stroom, omdat we natuurlijk in de eerste plaats graag wilden dat onze stuurautomaat voldoende stroom bleef houden om zijn werk te doen. Dit betekende ook dat we maar beperkt konden computeren: dat kost immers ook stroom! Maar we hoefden ons niet te vervelen want er waren dagelijks genoeg bezigheden. Elke twee dagen moest er een brood gebakken worden en ook het eten klaarmaken kost op een bewegend schip al gauw twee keer zoveel tijd als normaal.







Dan moest elke dag een inspectie van de verswaren worden uitgevoerd (in en buiten de koelkast): spullen die bedorven waren moesten eruit gezocht worden en alles moest dan weer opnieuw worden gestouwd.
Intussen waren we natuurlijk wel aan het zeilen, in vaak zeer wisselende omstandigheden. Dat betekende regelmatig aanpassingen in de zeilvoering. Nadat we de eerste dag nog aan de wind gingen (door het landeffect), kon al snel ruime wind gevaren worden: we zaten in de zuidoostpassaat. Nu is de passaatind, anders dan je op school leert best variabel: zowel de richting kan varieren van zuid tot noordoost en de kracht van 5 knopen (bijna windstil) tot 30 (windkracht 7). Aanvankelijk hadden we te maken met golven van circa 2 meter, met een grote interval maar allengs werden de golven hoger en de interval korter, waarbij we over een zuidoostelijke deining te maken hadden met windgolven uit het zuiden. Immers ten zuiden van ons was er niets anders dan....de Grote Oceaan, en het is herfst, dus op de breedtes ten zuiden van de dertig graden heersen herfststormen en de golven daarvan worden nergens beperkt, dus daar hadden wij regelmatig hele onaangename kruisdeiningen door. Vooral na zonsondergang wilde de wind nog wel eens toenemen tot 30 knopen (windkracht 7). Normaal kunnen we met ruime wind, kracht 7 snel zeilen, 10-12 knopen halen we makkelijk. Daar was nu geen sprake van, want de golven verhinderden dat: we maakten enorme klappen en met een overtocht als deze is de hoofdzaak om de boel heel te houden. Dat betekent dus vaart minderen, soms wel tot 5 knopen. De zeilvoering met 3 reven in het grootzeil en een sterk gereefde genua was vrijwel standaard.



Ondanks onze voorzichtigheid, gingen er (kleinere) zaken kapot, zoals het blok van het tweede rif



dat vervangen werd door een sterker blok



Omdat we na de tweede dag alleen nog maar ruime en voordewindse koersen hadden was een uithouder van de fok onontbeerlijk. Na 2 weken werd het ook het blok waarmee dit was vastgemaakt teveel



Toch waren er ook rustige dagen, waarop we met een klassiek melkmeisje over een rustige zee weer wat meer toekwamen aan 'gewoon' zeilen







Aan het einde van zo'n dag zagen we dan in de verte wel en bui, maar die was verweg en zorgde vooral voor een mooi plaatje



Op zulke mooie dagen was er gelegenheid om eens wat anders te doen, zoals zaaien van radijszaadjes



en dan genieten van een goudgerande zonsondergang



Bovendien kon je dan lekker buiten zitten en om je heen kijken, staren over deze eindeloze watervlakte naar de prachtige luchten...



en plotseling zie ik iets spuiten....nog eens kijken, ja hoor, een enorme walvis duikt op. Helaas zwemt hij bij ons vandaan en als ik eenmaal met mijn camera in de aanslag zit, laat hij (of zij?) zich niet meer zien. Helaas. En zo doemde dan na 23 dagen en nachten ons doel op







En na einige tijd ruik je het zelfs - helaas is het nog geen internet van de geuren, dus dat kunnen we op deze plek niet delen



Als we door het rif zijn wordt het water ineens vlak



en dan....kan het anker in de grond: we liggen



Na 23 dagen en 10 uur varen zijn we aangekomen in de Gambier Archipel, om precies te zijn: we hebben het anker uitgegooid bij het eiland Akamaru. Dit is onze route van dag tot dag



Hierin valt te zien hoe we na 17 dagen in n keer veel zuidelijker zijn gaan koersen. We hadden van onze weerman Gerard begrepen dat er een zware deining uit het zuidwesten te verwachten viel. Dat had betekend dat we dan de golven vrijwel recht tegen hadden gehad. Dat wilden we voorkomen, en daarom zijn we eerder naar het zuiden afgebogen, zodat we tegen de tijd dat die golven er zouden zijn west konden gaan koersen, zodat we de golven dan half in zouden hebben en niet voor. En zo kwam het ook uit, zij het dat de golven niet uit het zuidwesten kwamen maar uit het zuiden.



En dan is natuurlijk de vraag: "En...hoe is het bevallen?" Het was ruiger dan we hadden verwacht, deze Oceaan is toch meer Groot dan Stil...De boot heeft zich weer prima gehouden, we hebben vrijwel niet gemotord, dus we kunnen nog een tijdje voort met al die (goedkope) diesel uit Ecuador. Natuurlijk zijn er de nodige kleine raparaties te doen, maar er is onderweg niets structureels misgegaan. We hebben de hele tijd heerlijk gegeten, we hadden genoeg bij ons tot aan het eind. Ook het klaar maken van de maaltijden lukte, zij het dat het soms wat wild aan toe ging. We hebben veel boeken en (oude) kranten gelezen, en hoewel we steeds goed geslapen hebben blijken we bij aankomst toch vermoeider dan we dachten. Het was bijzonder prettig dat we, dankzij Gerard, steeds beschikten over accurate weersverwachtingen, waardoor we onze route bijtijds hebben kunnen bijstellen toen dat wenselijk was. Het was leuk om te merken dat veel mensen met ons mee leefden via de Facebookberichtjes.
En zo zijn we in een nieuw werelddeel terecht gekomen: Oceanie. De eerste indruk is zeer positief: het is hier prachtig, zeer groen (het regent dan ook regelmatig) en de mensen zijn gastvrij en vriendelijk.






Juni, de eerste indrukken van Polynesie
We zijn inmiddels een maand in Polynesie, en hebben al duidelijk ervaren dat we in een heel ander deel van de wereld terecht zijn gekomen. Dit is een enorm eilandenrijk met zoals overal, ieder eiland zijn eigen cultuur en atmosfeer.



Tot nu toe zijn wij in het zuidoostelijke deel van het eilandenrijk: de Gambier archipel en de meest zuidoostelijke atollen van de Tuamotu's.
Eilanden, zoals in de Gambier archipel zijn hele oude vulkanen die volledig boven water zijn gekomen



en die (deels) omringd zijn door koraal riffen.



De eilanden zijn vruchtbaar, het is een vochtig klimaat dus in principe kan er veel groeien. Dan heb je atollen, dat zijn van oorsprong natuurlijk ook vulkanen, maar die zijn niet bovenwater gekomen. Ze bestaan uit een al dan niet gesloten ring van koraalriffen rond een binnenzee.



Daarvan zijn sommigen boven water gekomen: motu's en anderen net onder de oppervlakte gebleven. Aan het fenomeen 'motu' ontlenen de Tuamotu's hun naam. De atollen met een ingang, een 'pas', kun je invaren. Als er maar een enkele nauwe ingang is kan daar een enorme stroming staan: alle water dat bij hoog water over de riffen heenspoelt, stroomt er via de pas bij laag water weer uit. Dit kan tot stromingen van meer dan 20 kilometer per uur (naar buiten) leiden. Je moet dus als je naar binnen wilt varen goed weten wanneer het stilstaand water is.
De atollen zijn veel minder vruchtbaar, en er valt maar weinig te verbouwen, het meest voorkomende gewas zijn kokospalmen. De mensen op de atollen zijn dus voor een groot deel afhankelijk van aanvoer van buitenaf, en ze leven van kopra, het produkt dat je krijgt als je het vlees van kokosnoten raspt en droogt. Hiervan kan men vrijwel alles maken en dit is belangrijke handelswaar op de atollen. En verder gebruikt men de bladeren van de kokospalmen om matten, hoeden en tassen van te vlechten. Tony, een bijzondere inwoner van het atol Hao, heeft ons laten zien hoe je dat doet. Met zijn hulp hebben we hoeden, tassen en schalen leren maken.



















Deze eilanden en atollen zijn Franse kolonien, met een beetje autonomie. De Fransen hebben hier diepe sporen getrokken, die vooral de afgelegen eilanden, die wij tot nu toe hebben bezocht, enorm hebben beinvloed. Zo heeft er in de negentiende eeuw, tussen 1834 en 1871 in de Gambier archipel een aantal katholieke priesters (Honore Laval, Francois Caret en Columba Murphy) een bekeringsmissie opgezet, waarbij ze de inwoners hebben gedwongen overal kerken, werkplaatsen, scholen, wegen en putten te bouwen en zich naar hele strenge katholieke zedelijkheidsregels te gedragen en te kleden. Er wordt gesproken van een theocratie: kennelijk waren de heren priesters oppermachtig en konden ze hun kerkelijke zeden en gewoonten aan de vriendelijke en zachtaardige bevolking opleggen. In Rikitea, op het hoofdeiland Mangareeva, met tegenwoordig 1000 inwoners werd een groteske kathedraal gebouwd



Elders in de archipel werden ook nog eens talloze godshuizen gesticht. In 1834 telden de Gambier eilanden een bevolking van 5000 zielen. Toen er een einde aan het priesterbewind kwam waren er nog 650 inwoners over. De cultuur van de van oorsprong Polynesische bevolking was toen vrijwel geheel teniet gedaan. Na het vertrek van de priesters nam Frankrijk volledig bezit van de eilandengroep. De kleinere eilanden (Aukena, Akamaru, Makaroa, Angakauitai en Taravai en de motu's) raakten ontvolkt en de resterende bevolking vestigde zich in de hoofdplaats Rikitea op Mangareva.



De volgende ramp voltrok zich ruim een eeuw na het vertrek van de priesters, toen de Fransen atoomproeven zijn gaan uitvoeren op het buur-atol Mururoa. Hierdoor werden de omliggende eilanden, waaronder de Gambier-groep en het atol Hao verboden gebied. Pas sinds het moratorium op de atoomproeven in de jaren '90 van de vorige eeuw inging, zijn de Gambier archipel en Hao weer toegankelijk voor bezoekers. Mururoa is nog altijd verboden gebied. De eilanden waren in die tijden gemilitairiseerd. Op de eilanden spreekt men van de gevolgen van de proeven, onder andere de toename van de aantallen ziektegevallen op de eilanden en de ontwrichting door de militaire aanwezigheid.



Men wil graag herstelbetalingen van Frankrijk, en trekt hiertoe op met de Verenigde Naties, maar Frankrijk voelt er niets voor. Hoe erg de schade op de buureilanden van de Gambierarchipel en Hao nu precies is, is niet bekend. Er zijn op de eilanden politieke partijen die voor onafhankelijkheid ijveren, anderen willen wel deel blijven uitmaken van Frankrijk, maar in een zelfstandiger verhouding



Door onafhankelijk te worden, zullen de kansen waarschijnlijk groter worden dat Frankrijk gedwongen kan worden tot uitbetalen van de herstelbetalingen. Tijdens de verkiezingen van 18 juni is voor het eerst een vertegenwoordiger van de onafhankelijkheidspartij in het Franse parlement gekozen. De onafhankelijkheidspartij streeft overigens niet alleen naar onafhankelijkheid van Frans Polynesie, maar heeft als verstrekkender doel het samengaan van alle eilanden in de Pacific, tot een enorm Pacifisch eilandenrijk. Zo schijnt er al op bepaalde vlakken (glasvezelbekabeling ter vervanging van het super trage en vreselijk dure satelliet systeem) met Hawaii te worden samengewerkt. Uiteraard zijn dit doelen voor de langere termijn... wij zijn benieuwd hoe het hier zal gaan om een grote groep, zo verschillende eilanden tot een vorm van eenheid te doen geraken, gezien bijvoorbeeld de nog altijd grote obstakels waarmee een vergelijkbaar streven in het Caribisch Gebied te kampen heeft.

Voorlopig zijn wij nog maar net in deze hele nieuwe wereld aangekomen, en kijken we vooral vol belangstelling om ons heen, komen mensen tegen die ons van alles vertellen over hun leven, hun achtergronden, hun cultuur. En die bovenal ongekend vriendelijk, toeschietelijk en gastvrij zijn.
Allereerst kwamen we na onze grote oversteek vanuit Ecuador dus aan in de Gambier archipel, waar we voor de hoofdplaats Rikitea voor anker gaan



We hebben hier een paar prachtige wandelingen over het hoofdeiland Magareva gemaakt, waar we genoten van de prachtige uitzichten











en ontdekten hoe vruchtbaar en groen dit eiland is. We ontdekken ook hele andere planten en bomen dan we tot nu toe hebben gezien



en verder groeit er van alles langs de kant van de weg: zoals pepertjes



en pompelmoezenbomen



Maar het is nu winter op het zuidelijk halfrond, de de oogst beperkt zich helaas tot pompelmoezen, maniok, citroenen en broodvruchten



In de winkels worden importspullen (voor enorme prijzen) verkocht - zo kochten we in een winkel 3 witte kooltjes voor 10 euro! Verder kun je proberen direct bij de bewoners met tuinen langs te gaan en te vragen of ze iets in hun tuin hebben voor jou om te ruilen of te kopen. Zo kwamen wij aan prachtige komkommers, maniok en een broodvrucht.
Als wij arriveren is het feest in Rikitea. Het blijkt nogal lastig om duidelijke informatie over het programma te verkrijgen. Maar naar verluidt zal er een danscontest voor de jeugd, een loterij en muziek zijn. Een en ander zal op zaterdagavond plaatsvinden. Maar....als het eenmaal zaterdag avond is, dan regent het pijpenstelen. Helaas, het feest lijkt in het water van de zuidelijke winter te vallen. Maar de Rikiteanen laten zich door een regenavond niet van de wijs brengen en we horen dat het feest zondagmiddag weer voortgezet zal worden waar zaterdagavond het hemewater een eind aan de feestelijkheden maakte. Daar gaan we heen. De danscontest is dan helaas al voorbij, maar er is nog wel een dansmarathon van een groep meiden:



die zich niet laten kennen door een soppige dansvloer. In Frans Polynesie is drinken in de publieke ruimte verboden en er wordt op feesten dan ook geen alcohol geschonken. Je kunt wel alcoholhoudende dranken kopen in de winkels (heel duur), maar die dienen dan thuis geconsumeerd te worden. Een en ander leidt tot een zeer relaxte sfeer op openbare feestjes.
Als we op deze wijze het eiland Mangareva een beetje verkend hebben wordt het tijd om meer te weten te komen van de hoofdactiviteit van de Gambier archipel: de parelkwekerij. Daarvoor steken we over naar een van de motu's, waar Eric woont. Hij is parelkweker en is zo vriendelijk om ons een rondleiding door zijn bedrijf te geven. Wij leren dat het allemaal begint met de juiste oesterschelpen. Die moeten een parelmoerlaag ontwikkelen, en als dat eenmaal ver genoeg gegroeid is, kan er een kunstmatige kern in de schelp geplaatst worden. De oesterschelpen worden uitgezet in rekken in goed stromend water om zich te ontwikkelen.



















Het inzetten van de kunstkernen is een enorm precisiewerk: dat moet exact op de juiste positie in het parelmoer gebeuren, om een resultaat van een parel met de juiste kleur te krijgen. En wat de juiste kleur is, hangt af van waarheen de parels worden verkocht: in Azie wil men zwarte parels, in Europa grijze of gele.



Na enige tijd kunnen de parels geoogst worden:







En na de oogst kunnen de oesterschelpen opnieuw gevuld worden met een kunstkern. Op deze wijze kan een oester gedurende een viertal oogsten bruikbaar blijven. Als aandenken krijgen wij een handje 'mislukte' parels mee



Wij geven Eric als dank een cadeau en vol van alle nieuw opgedane kennis vertrekken we terug naar de boot.
's Middags is het tijd voor heel wat anders: snorkelen in de pas tussen de twee motu's:



en we komen een prachtige white tip rifhaai van 2 meter tegen met een loodsvisje boven zijn vin







Daarna varen we terug naar Mangareva om nog wat extra te bevoorraden - onder andere in de vorm van 10 pompelmoezen die Frits uit een boom langs de kant van de weg weet te schudden! En zo komt het moment van vertrek van deze uiterst sympathieke eilandengroep. En zowaar: hebben gedurende al die 23 dagen van onze overtocht naar hier geen vis gevangen, nu is het de eerste middag al meteen raak:







Het wordt een hele strijd voordat we een enorme mahi mahi boven water tillen en aan boord krijgen



De haak die we speciaal voor dit soort gelegenheden hebben breekt spontaan af, maar gelukkig hebben we onze enorme vangst dan al binnenboord. Het villen en fileren kan beginnen en als we een hele afwasteil met heerlijk wit mahi mahi vlees hebben gevuld hebben we nog een enorm karkas over



Onze tocht naar het atol Hao kan dan al niet meer stuk, maar krijgt een extra kleurrijke rand door een prachtige dubbele regenboog



En dan op de ochtend van de derde dag wordt het tijd om door de nauwe pas van Hao te komen



Het is behoorlijk wild, en we hebben nog altijd meer dan 5 knopen stroom tegen, maar het lukt toch prima. En zo kunnen we op zondagmorgen ons anker laten vallen voor het dorp Otepa, de hoofdplek van dit atol, waar de kinderen ons meteen al giechelend welkom heten







Het is bijna niet mogelijk, maar de (grote en de kleine) mensen op dit eiland zijn zo mogelijk nog plezieriger en vriendelijker dan wat we tot nu toe overal waar waren zo rijkelijk ontmoet hebben. Waar we komen helpen ze ons, beantwoorden geduldig onze vragen, ook als we alles met ons beperkte Frans (en men spreekt hier erg snel) niet helemaal begrijpen. De traditionele bloem wordt hier door vele vrouwen in het haar gedragen, overal langs de kant van de weg zien we de struiken staan



Men rijdt hier veel op driewielers, heel praktisch want zo kun je veel vervoeren, zelfs je kind(eren) - maar wel iedereen netjes een helm op!



We merken dat we weer een stuk (6 graden) noordelijker zijn gekomen, want de temperaturen zijn hier milder en alhoewel we ook hier zo nu en dan te maken hebben met de passage van storingen in het verre zuiden, is dat toch minder frequent en vooral gaat het gepaard met minder slecht weer dan wat we enkele malen in Gambier meemaakten.
Toch lijkt er op een gegeven moment een front te gaan passeren, dat veel zuidenwind met zich mee zal brengen: en dan liggen wij hier volledig aan lager wal in vrij slechte ankergrond. Nu heeft de aanwezigheid van de militairen ten tijde van de atoomproeven op Mururoa veel kwaad gedaan, maar het heeft ook een schuthaven opgeleverd, waar we gemakkelijk met de 4 boten die hier voor anker liggen, terecht kunnen. Dus op een donderdagmorgen willen we ons anker ophalen om naar de haven te varen, maar dat zit vast. Gelukkig krijgen we het met enig voorzichtig manipuleren, voor- en achteruit weer los, maar we zijn gewaarschuwd: het zijn hier koraalachtige bodems en als je een beetje om de ankerketting draait kan die maar zo verward raken rond een koraalrots. Zo komen we met enige vertraging in de haven terecht



Als we eenmaal prinsheerlijk daar liggen horen we dat vrijdagavond het feest zal beginnen, het Heiva feest. Dit wordt al wekenlang voorbereid vlakbij de kade van waar we vanaf de ankerplaats met de bijboot aanmeerden. Er worden z.g. barakken gebouwd, die plaats zullen geven aan allerlei attracties, zoals biljart, een paar gokautomaten, een heleboel eettentjes, en kinderhengelattractie enzovoort. En alles wordt opgesierd met prachtig palmenvlechtwerk: de mensen zijn dag in dag uit sinds we arriveerden daarmee bezig.







Het ziet er allemaal superverzorgd uit en nadat we de berakken uitgereid bekeken en bewonderd hebben, begint op vrijdag avond het dansfeest. Vele groepen treden op, afgewisseld met kinderen die voor het publiek naar het ons toeschijnt oude sages en legendes brengen (wij kunnen het helaas niet verstaan want dit gebeurt in het Polynesisch).
Wij genieten een avond lang van de mooie, vaak dromerige muziek



en prachtige dansen







en van de performance van de jonge verhalenvertellers en -vertelsters







Langs de kant zien we hoe de kinderen meeleven en zelfs de allerkleinsten op aandoenlijke wijze de grote mensen imiteren



De volgende avond genieten we van de danswedstrijd van de kindergroepen



Tijdens de feesten valt ons iets op, dat we in het Caribisch gebied eigenlijk nooit in het openbaar hebben waargenomen: onder het publiek, maar ook op het toneel zien we regelmatig homo's en travestieten. Niemand lijkt er vreemd van op de kijken, en misschien heeft deze acceptatie ook wel te maken met het nijpende vrouwengebrek op het eiland, maar wij vinden er in elk geval eens te meer een ondersteuning in voor onze toch al positieve gevoelens over Hao






Juli, enkele Tuamotu's en Tahiti
Vanuit Hao gaat de tocht naar Tahanea. Dit is een onbewoond atol. Het is nog een forse tocht hierheen van 220 zeemijl, waarvoor wij met goede wind circa 30 uur nodig hebben. We vertrekken dan ook vroeg in de ochtend uit Hao en komen na een mooie tocht







32 uur later aan bij de pas van Tahanea. De Tuamotus stonden altijd bekend als een uitermate risicovol vaargebied, omdat de atollen allemaal heel laag zijn en je ze dus pas laat ziet. En 's nachts zijn ze al helemaal moeilijk te onderscheiden. Dat betekende vroeger dat een kleine navigatiefout al een schipbreuk kon betekenen. Gelukkig hebben wij nu GPS en dat maakt het zeilen hier gemakkelijk. Scheepvaartverkeer is het nauwelijks en de kaarten zijn zo goed dat je precies weet wanneer je moet gaan opletten. Zo komen we dus met behulp van onze apparatuur prima uit bij de grootste pas van Tahanea







Er staat weliswaar wat stroming, maar daar kunnen we makkelijk tegenop



en voor je het weet kun je je anker uitgooien in het rustige water achter het rif.
Zowel onder- als bovenwater is het hier prachtig. Het is een behoorlijk groot atol en er zijn 3 passen. Dat betekent dat de stroom in de passen niet extreem hard is, maar toch moet je er terdege rekening mee houden. Dat geldt zeker als je in de pas wilt snorkelen. En dat wil je wel, omdat juist daar het meest imposante onderwater leven is: grote vissen zoals mantaroggen



en haaien



voelen zich juist door de stroming - waardoor er voldoende voedsel voor hen te vinden valt - goed in hun element. Dit betekent voor ons dat we met de bijboot naar pas varen als de stroming naar binnen staat en dan met de bijboot aan een touw ons met de stroom mee terug laten drijven. Overigens valt hier, afgezien van het 'grote werk', onder water nog veel meer te bewonderen



















Afgezien van het snorkelen staat Tahanea bekend als een prachtige kitegelegenheid. Nu is hier de wind qua richting en kracht veel minder stabiel dan in het Caribisch Gebied, dus dat betekent dat je je momenten nauwkeurig moet uitkiezen. Dus als we zien dat er goede wind voor het kiten komt varen we door het atol naar de andere kant,



waar achter het rif een prachtige motu met een zandtong is.



En dan kunnen de kites worden uitgepakt en kan Frits samen met Marije en Marco die hier met hun klassieke schip Silverland zijn



eindelijk weer eens zijn lol op











Tja....dit is wel helemaal wat je je in de fantasie voorstelt bij 'Polynesie'



Eigenlijk is er maar een product dat op deze motu's wil groeien en dat zijn kokospalmen. Dat is dan ook meteen de belangrijkste cultuur en bron van inkomsten hier: het vlees van de kokosnoten worden uit de noten geschraapt en gedroogd: dat heet kopra. De kopra wordt tot vele producten verwerkt. Wij houden het eenvoudig en zoeken kokosnoten die we open hakken om het water te drinken en het vlees in stukjes als tussendoortje te eten



Na enkele dagen van deze prachtige omgeving te hebben genoten zeilen we naar het volgende paradijs: Faaite. Faaite staat onder meer bekend om zijn surfgolf, vlak naast de pas.







Faaite is een kleiner atol dan Tahanea, maar wel bewoond. Er is hier een klein dorp, maar er zijn hier geen winkels: als de bevoorradingsboot komt dan kopen de bewoners hun spullen direct van de boot. Er is alleen een bakker, waar je de avond te voren je stokbrood voor de volgende morgen kunt bestellen.
Na een verblijf van een paar dagen in Faaite zeilen we een klein stukje verder naar de Zuidpas van Fakarava. Fakarava is een enorm atol, van wel 55 kilometer van zuid naar noord, met aan beide kanten een pas. De zuidpas staat bekend om zijn haaien en dat willen wij dus ook wel eens goed bekijken. Ook hier moet je weer opletten wanneer de stroom in de pas naar binnen loopt en dan kun je met je bijboot aan een touw eindeloos dwalen door de pas. Frits heeft inmiddels een speciale constructie gemaakt waardoor hij zijn actiecamera op een stok kan monteren. En daarmee kun je dan heel dicht bij de vissen komen, zonder dat ze schrikken.















Het valt ons op dat de onderwaterwereld hier vergeleken met het Caribische Gebied veel spectaculairder is: veel meer grote vissen, zoals enorme napoleonbaarzen



, haaien en mantaroggen, maar ook de koraalvissen zijn hier talrijker en kleurrijker dan we in het Caribisch Gebied zagen. Daarbij komt dat het water over het algemeen glashelder is, waardoor je de haaien 15 meter onder je op de bodem kunt zien liggen slapen.
Het wordt tijd om weer eens even wat inkopen te gaan doen en daarom zeilen we door het atol naar de noordpas van Fakarava. We merken hier goed dat we in meer bevaren gebied komen: we zien hier ook huurboten om ons heen (dat hebben we sinds het Caribische Gebied niet meer gezien). In het dorp Rotoava bij de noordpas



zijn dan ook diverse winkels, en er zijn duikscholen, kleine hotels etcetera. Op een gegeven moment komt hier zelfs een soort van half cruisseschip/half bevoorradingsschip ankeren. Ook komen we hier een bekende voormalige wedstrijdcatamaran tegen: de 38-meter lange Orange II, die ooit het snelheidsrecord van wereldomzeiling in handen had



en die tegenwoordig in omgebouwde vorm door het leven gaat onder de naam Vitalia II. Toch wel imposant om de beroemde schip hier zomaar voor anker tegen te komen. Als wij er omheen varen om foto's te maken worden we aan boord uitgenodigd. Helaas moet dat wel een beetje snel, omdat men net bezig is om te vertrekken, maar dat mag de pret voor ons natuurlijk niet drukken.
Het multihull-concept komt oorspronkelijk uit Polynesie. Dat neemt hier vele vormen aan, en een daarvan zijn de zogeheten uitleggerkano's. Daarmee wordt hier druk gevaren







Ook komen we langs de waterkant een traditioneel concept zeilboot tegen, ook een uitleggermodel, dat met moderne middelen en materialen hier is herbouwd







Helaas blijkt de werf waar men dit project heeft gemaakt niet meer te bestaan. We hopen verderop deze reis meer van dit soort projecten tegen te komen.

Iets anders dat hier speelt zijn de gevolgen van de atoomproeven die, zoals we al eerder vermeldden, op het atol Mururoa tussen 1966 en 1996 zijn gedaan. 193 om precies te zijn, 46 explosies bovengronds (!!) en 147 ondergronds.



In Nederland is dit schandaal vooral bekend geworden door de acties van Greenpeace, en dan vooral ook vanwege de aanslag die de Franse geheime dienst op het Greenpeaceschip Rainbow Warrior heeft gepleegd in Nieuw Zeeland, waarbij een Nederlandse fotograaf om het leven kwam. Voor de mensen hier zijn de gevolgen nog altijd voelbaar, in concrete zin door het grote aantallen kankergevallen die zich door de hele archipel voordoen, maar ook in de vorm van het nog altijd bestaande risico dat het atol Mururoa instort waarbij niemand weet wat daarvan de de gevolgen kunnen zijn. Er is een protestorganisatie, de 'Societe 193' die probeert aandacht op de problematiek te vestigen en de Franse overheid te laten erkennen dat zij verantwoordelijk is voor dit drama. Men vraagt om onderzoek naar de gezondheidsrisico's op lange termijn, om excuses en om herstelbetalingen. Voorlopig al 50 jaar zonder succes. Langs de waterkant in Rotoava staat een klein monument waarin de aandacht voor deze geschiedenis wordt gevraagd (d.m.v.'Ctr +'kun je op de foto's inzoomen)



















De laatste foto toont een kaartje van de eilanden waar de gevolgen van de atoomproeven betrekking op hebben: vrijwel allemaal.
Na enkele dagen zeilen we terug naar de zuidpas, waar we nog een aantal prachtige snorkelexpedities doen. En dan is het moment aangebroken om naar Tahiti te zeilen. Opnieuw een tocht van 220 mijl. We denken te vertrekken met goede wind, maar als puntje bij paaltje komt laat die wind het fors afweten en moeten we zelfs een stukje de motoren bijzetten. Maar uiteindelijk komen we natuurlijk toch waar we wezen willen: Tahiti. Tahiti bestaat eigenlijk uit 2 vulkaaneilanden die aan elkaar vastzitten. De vulkanen zijn heel hoog en indrukwekkend. Een groter contrast met de totaal platte Tuamotus is bijna niet denkbaar. Bovendien is het hier enorm groen. Vanaf de vulkanen zien we overal watervallen naar beneden komen en er is hier dan ook geen gebrek aan goed drinkwater.











Het geheel is omgeven door een riffenstelsel, waar je grotendeels achterlangs kunt varen











het is hier veel vochtiger dan in de Tuamotus, en dat geeft regelmatig prachtige regenbogen



Het traject dat we de afgelopen maand aflegden ziet er op de kaart als volgt uit






Terug in Frans Polynesie!

Bij aankomst op het vliegveld van de hoofdstad Papeete word je meteen in de stemming gebracht - ook al arriveren we rond middernacht



We treffen onze geliefde Bella Ciao in prima toestand aan en zijn blij dat we weer aan boord kunnen leven



temidden van alle andere boten. Maar ook aan wal is het heerlijk toeven: Polynesie is een bloemenwereld bij uitstek. Dit kunstige exemplaar



vinden we gewoon op straat! Omdat Taravao waar we de boot hebben achtergelaten ongeveer de meest regenachtige plek van heel Tahiti is



varen we naar de ankerplek bij marina Taina, waar we bovendien kunnen genieten een prachtig uitzicht op het buureiland Moorea, dat vaak een paar hoedjes op heeft



We liggen nu ook dichter bij de stad waar we de kleurrijke markt bezoeken















Nadat we onze vrienden, die een tijdje met ons mee komen varen, van het vliegtuig hebben afgehaald en nadat we uitgebreid inkopen gedaan hebben, vertrekken we 'terug' naar de Tuamotu-archipel. Ons eerste doel is het atol Tikehau



Inmiddels is in de zuidelijke Stille Oceaan het orkaan seizoen aangebroken. De orkanen blijven meestal in het westelijk deel van deze oceaan, en gewoonlijk hoeft men ten oosten van Tahiti niet meer voor dergelijk natuurlijkgeweld te vrezen, omdat het zeewater in deze regionen niet warm genoeg is om orkanen te voeden. In verband daarmee is het bovendien belangrijk om te weten of er sprake is van een El Nino jaar vindt er een sterke opwarming van het zeewater in de Stille Oceaan plaats, met als gevolg dat orkanen zich onder die omstandigheden veel oostelijker kunnen manifesteren dan in 'neutrale' jaren. In La Nina jaren is het water juist nog koeler, dus dan zit je in de omgeving van Tahiti helemaal goed. Het verschijnsel van El Nino is nog altijd niet goed begrepen door de meteorologen, maar in het algemeen doet het zich ongeveer elke 7 jaar voor. Dit is geen wet van Meden en Perzen en het kan dus ook vaker gebeuren of langer wegblijven. Twee jaar geleden is een El Nino geweest, en inmiddels is ook duidelijk geworden dat dit natuurfenomeen wereldwijd (dus niet alleen in de Stille Oceaan) zijn invloed op het klimaat doet gelden. Men vermoedt sterk dat er een samenhang bestaat tussen het El Nino-verschijnsel en de klimaatverandering.
Wij zijn al sinds juni de verwachtingen voor dit orkaanseizoen nauwlettend teaan het volgenen en momenteel laat het zich aanzien dat we dit jaar een 'neutraal' jaar krijgen, of misschien zelfs een licht La Nina-jaar. Dit betekent dat we ons redelijk veilig kunnen voelen in de Tuamotus. Dus daarom gaan we 'terug' die kant op....en trouwens ook omdat het er zo prachtig mooi is.
De Tuamotus bestaan slechts uit atollen. De vulkanen, waar omheen zich oorspronkelijk de koraalriffen gevormd hebben zijn daar verdwenen (ge-erodeerd). Dit in tegenstelling tot in Tahiti, Moorea, en ook de Gambier archipel, waar er nog steeds vulkanen in het midden van de riffenringen zijn. Men kan zich dat proces (dat begint met vulkanen die uit zee zijn opgekomen) als volgt voorstellen:



















Sommige van deze atollen zijn geheel omsloten door een rif: hier kun je met je boot niet in en zou je dus in feite midden in de oceaan moeten ankeren. Het zal duidelijk zijn dat het verkieslijk is om die atollen op te zoeken die wel een ingang hebben. En die zijn er genoeg, er zijn zelfs atollen met meer dan een ingang. Maar ook deze ingangen zijn meestal nog wel een uitdaging voor zeilers: omdat het water vaak over de riffen naar binnen slaat, moet er meer water naar buiten dan naar binnen stromen. Dat betekent dat het regelmatig, zelfs met opkomend tij, toch nog naar buiten stroomt. En soms is dat ook nog eens een harde stroom: snelheden van 15 km per uur zijn geen uitzondering! Je moet dus wel vantevoren zien te weten, wanneer je zo'n pas moet/kunt binnenvaren.
Ons eerste doel in de Tuamotus zal het atol Tikehau zijn: dit atol heeft een 'makkelijke' pas, en dat is wel fijn omdat de duur van de tocht aan de wind vanaf Tahiti vooraf niet goed in te schatten valt.
De tocht naar Tikehau is nogal wisselvallig, met forse buien en wind, en dan is het weer bijna windstil en moeten we een stukje motorsailen.



Daardoor arriveren we wat later bij de pas dan gedacht, maar gelukkig kunnen we nog net met het laatste beetje licht naar binnen



Na 1 1/2 dag varen laten we met het vallen van de avond ons anker vallen vlak voor een kleine vissersnederzetting in het atol Tikehau. Als iedereen de volgende ochtend weer lekker uitslapen is, is het.... snorkeltime



En in de middag gaan we het miniem kleine vissersdorpje verkennen











We komen twee dames tegen die voor een van de hutjes zitten en die zeer verheugd zijn om met ons een beetje te kunnen babbelen: een van hen vertelt dat ze hier op bezoek is en dat haar man samen met de man van haar vriendin te vissen is. Zijzelf komt van Tahiti, en hoewel ze het gezellig vindt om haar vriendin hier te bezoeken vertelt ze ook dat haar man na zijn pensioen zich eigenlijk hier wil gaan vestigen....zij is niet zo heel enthousiast over dit vooruitzicht. Wij kunnen ons dat wel voorstellen, want dit is echt wel een heel eenzame plek...Ze bedanken ons hartelijk voor het gezellige praatje en daarna gaan wij weer terug aan boord.
Na een paar dagen begint het bij ons ook weer te kriebelen en zetten wij onze tocht naar het oosten voort met als volgende doel Rangiroa, het grootste atol van de hele archipel



Dit is een dagtochtje, maar hier moet je wel goed uitkienen wanneer je door de pas gaat. Wij zijn al met het eerste daglicht (5 uur 's morgens) vertrokken, zodat we midden overdag aankomen. We denken dan redelijke omstandigheden te hebben om door de pas te komen en bovendien hebben we dan goed licht om door de lagune (met al zijn koraalkoppen) te varen.
Zo komen we aan het begin van de middag mooi volgens planning aan bij de woelige pas



en het is gelukkig goed te zien waar het diep is en zo varen we tussen de brekers aan weerszijden door naar binnen



Als je zo naar binnen vaart lijkt het allemaal niet zo heel spannend.....maar op de kant blijkt dan toch wel, dat het niet bij iedereen goed gaat



Als je dan eenmaal door de pas bent kom je in rustig vaarwater terecht



en zo varen we in alle rust door het atol richting de andere pas (Tiputa), die als erg wild bekend staat. Maar achter de punt van Hohutu is een prima beschutte ankerplek, vlak voor het resort Kia Ora, waar wij ons anker, tussen enkele andere boten, laten vallen.



Dit is een magnifieke plek, waar je bij het kenteren van het tij vanaf een terrasje een schitterend uitzicht op de Tiputa pas hebt



Snorkelen in deze pas kan alleen met instromend tij, en dat valt de eerste dagen erg ongunstig (vroeg in de morgen en rond zonsondergang, dus als je geen licht hebt). Maar daarom niet getreurd want ze hebben hier een schitterend alternatief: het aquarium. Zelden zagen we ergens zoveel vis bijeen















en dat niet alleen, maar veel vissen zijn bovendien totaal niet bang voor onze camera's en super nieuwsgierig















En dan wordt het tijd voor een verjaardagsfeestje: Reinhilde viert feest en krijgt een prachtige bloemenhaarspeld cadeau



en andere lieve vrienden zorgen voor een heuse taart met kaarsjes



Na zo'n feestje kan er natuurlijk weer een snorkeltochtje ondernomen worden in het aquarium. Er blijven allerlei vissen langskomen, zoals deze grappige exemplaren



allerlei gepen



een imposante trekkervis die maar rondjes om ons heen blijft maken



en dan is er die murene, die op het moment dat Frits hem met de camera dicht nadert van zich af bijt



Gelukkig zit de camera aan een lange stok, en blijft iedereen ongedeerd...de camera blijkt ook tegen de aanval bestand.
We besluiten de maand met een wandeling door het dorpje bij de andere pas (Avatoru) waar langs de waterkant een dromerig kerkje staat



met een Maria op een voetstuk (dat wel een glijbaan lijkt) en een jezus aan een veel te groot kruis



Onderweg lopen we langs een mini-werfje, waar onder een afdak de traditionele boten van hier, proa's, gebouwd worden











Kortom: we genieten weer met volle teugen van de onder- en bovenwaterwereld van Polynesie.

De foto's zijn dit keer grotendeels gemaakt door Henk en Frits


Decembermaand in Frans Polynesie

Bij december denkt iedereen in Nederland aan kou, regen, misschien sneeuw en ijs....In Polynesie ligt dat heel anders: hier is het midden zomer! En aangezien we dichtbij de evenaar zitten (maar dan op het zuidelijk halfrond) is het enorm warm deze maand. En hoewel het regenseizoen heet te zijn, is het in de Tuamotus kurkdroog. Dat is voor de bewoners, die het vaak voor hun watervoorziening van regen moeten hebben niet zo leuk, en voor ons ook niet, omdat voor ons hetzelfde geldt nu onze watermaker het definitief heeft begeven.
De maand december beginnen wij in Fakarava, waar we doorgaan met de meest prachtige snorkelexpedities in de zuidpas. De onderwatercamera's van vriend Henk en van Frits maken overuren met het registreren van alles wat er op en om het rif te zien is:















































Afgezien van al deze kleurenpracht en variatie komen we onder water ook een paar bijzonderheden tegen. Zo verlenen vissen elkaar diensten, en dat gebeurt op verschillende manieren. Een daarvan is het fenomeen van de poetsstations: op die plekken heerst vrede en laten de vissen zich schoonmaken door zogeheten poetsvisjes: zowel van buiten maar ook vaak in de bek en de kieuwen poetsen deze visjes de parasieten van anderen, ook haaien en murenen, weg.







Anderen, de zogenaamde zuigvissen, hebben een speciale zuignap op hun kop waarmee ze zich aan andere (grote) vissen, maar ook aan boten kunnen vastzuigen. Wij hebben op deze manier een hele groep aan onze boot vastzitten, die zelfs als we de pas van noord naar zuid doorvaren (toch een tochtje van 30 zeemijl), vast blijven houden. Ook zij leven van de parasieten







En dan is het hier een waar lustoord voor de liefhebber van de zwartvin rifhaaien











grote aantallen Napoleonvissen (deze bakbeesten kunnen wel 1,50 m groot worden) die statig voorbij schuiven



groupers in alle soorten en maten



en last but not least doopvontschelpen in vele kleurschakeringen van blauw, via paars naar groen, maar die hebben de neiging om dicht te klappen zodra er iets in de buurt komt, zelfs ons cameraatje op eens stok



In de zuidpas van Fakarava is afgezien van enkele duikbases geen dorp. Er wonen 2 families en voor de rest is er niets. Je bent van de oceaan gescheiden door de motu's, de riffen van koraal die op de vervallen vulkaan zijn gegroeid in de loop van duizenden jaren. Op de motu's groeien slechts wat palmbomen en verder is het een woestenij. Wij maakten een wandeling op een motu die 'Santa Suzanna Island' bleek te heten



























Voor bevoorrading moet je dus bij het dorp aan de noordkant zijn. Daarheen kunnen we mooi met ons lichtweerzeil



Voor de feestdagen komt er in het dorp een bevoorradingsboot langs. De anders zo rustige kade ondergaat een totale metamorfose en met alles wat rijden kan komen de eilanders aanzetten om hun bestellingen en voorraden op te halen. Het levert ons een fantastische middag op:























er gaan ook dingen fout, zoals op onderstaande foto, waar te zien valt dat iemand meende in dit klimaat teer in een zak te kunnen vervoeren



Onderstaande foto werd ook bij het uitladen van de vrachtboot gemaakt: de slanke persoon links laadde de hele vrachtwagen op, met kratten, pakken enzovoort. Een prachtige mahu: zij/hij heeft de spieren van een man, evenals de stem, maar voor de rest is ze een op en top dame! Enkele maanden geleden hebben we er al op gewezen, dat dit hier in Polynesie tot de traditie behoort en dat mahu hun hele eigen, gerespecteerde plaats in deze samenleving innemen. Ze is erg druk, anders had ik graag een praatje met haar gemaakt.




Maar goed, wij hebben zo onze Nederlandse liefhebberijen: bij december horen bepaalde lekkernijen. En hoewel we aan de andere kant van de wereld zitten hebben we kruidnoten gebakken







en een kerststol



Omdat verse groenten en fruit hier niet altijd makkelijk te krijgen zijn bestond een van onze kerstmaaltijden uit asperges (uit een potje) met ham (uit blik), eieren en aardappelen: wel zomereten natuurlijk!



Om in het nieuwe jaar wat eigen 'kweek' te hebben, plantten we een paar komkommer zaadjes, die het wonderbaarlijk mooi doen







En ook al is het hartje zomer, de zon gaat hier ook nu rond 18.30 onder. Maar dat doet ze dan wel elke avond weer met een fantastisch kleurenbombardement











En daarmee sluiten we het jaar 2017 af, een bijzonder jaar waarin Bella Ciao de Pacific ging verkennen!

Henk en Frits bedankt voor de fotobijdrage


[juni 2022]

[juli 2022]

[aug 2022]

[sept 2022]

[okt 2022]

[nov 2022]

[2021]

[2020]

[2019]

[2018]

[2017]

[2016]

[2015]

[2014]

[2012/13]

[2010/11]

120 m² zeiloppervlak
120 m² lichtweerzeil
In blauw zijn de 4 gastenhutten (1x tweepersoons en 2x eenpersoons) gemarkeerd
Overal aan boord genieten