het schip

LOGBOEK van de tocht van de Bella Ciao in 2019: Door de gordel van smaragd




Maart: roadtrip Australie
We beginnen dit nieuwe zeilseizoen...met een land-verhaal! We hebben voor 3 weken een auto gehuurd, waarmee we een roadtrip door Australie willen maken: van Brisbane door de outback langs Bourke via Louth langs de Darling River naar Adelaide. Daar hebben we familie van Frits teruggevonden, die we gaan bezoeken. En van daaruit via de Great Ocean Road naar Melbourne. Daarna via de Blue Mountains naar Sidney en dan langs de kust de auto weer inleveren in Brisbane. De boot mag nog een exta maandje aan de voortreffelijke steiger bijven liggen waar hij ook tijdens ons verblijf in Nederland lag. En zo vertrekken we op 1 maart op onze verkenningstocht van Australie



Er wordt hier links gereden, dus dat is best wel een uitdaging voor ons. We hebben onze wagen volgeladen met kampperspullen: het 30-jaar oude tentje van Frits, stoeltjes, luchtbedden, slaapgerei, ons voor deze gelegenheid aangeschafte gastoestel, kookgerei, water, eten...



En daar gaan we dan op weg in dit enorme land



We hebben een handig appje gevonden om kampeerplaatsen op te zoeken. Daarmee belanden we de eerste nacht op deze gratis plek langs de weg







Dat blijkt toch wel behoorlijk onrustig vanwege het verkeer zoals dit







zodat we besluiten voortaan plekjes verder van de weg te zoeken.
En zo rijden we de volgende dag de outback in: het is immens droog hier en stoffig en heet. En de wegen zijn onafzienbaar







Na enige uren rijden we een dirtroad op



en het wordt nog heter, droger en vooral stoffiger



De gehuchten die we passeren zien er zo uit











En van de Darling River, ooit een rivier die het land tot kilometers ver overstroomde en waarop radarboten heen- en weer voeren die een levendige handel tussen de plaatsjes en met Adelaide onderhielden, is alleen dit nog over



Ons wordt verteld dat 'vroeger' de rivier eens in de 5 jaren overstroomde, waardoor het land vruchtbaar werd, terwijl de laatste grote overstroming inmiddels naar verluidt 25 geleden is! Momenteel staat de rivier 10 meter onder het normale peil. Dit bord herinnert aan de tijden van weleer



Shockerend is om tegelijkertijd te ontdekken dat erg veel mensen hier niet geloven in klimaatverandering - in het algemeen, noch als oorzaak van de ramp die zich onder hun ogen aan het voltrekken is. Afgezien van de droogte is dit land vergeven van de vliegen, hetgeen zo nu en dan bepaald hinderlijk is als je bijvoorbeeld je boterham wilt eten...En zo rijden we verder door dit uitdrogende land



waar water een steeds kostbaarder goed wordt



We zijn onderweg op de asfaltwegen al zeer veel doodgereden kangoeroes tegengekomen



Het is een bijzonder naar gezicht. Wij zijn zelf ook bang ze aan te rijden en dat maakt het rijden hier nog stressvoller. Ons wordt verteld dat veel kangoeroes hier inmiddels zo uitgedroogd en uitgehongerd zijn (er is nog maar erg weinig eetbaars voor hen te vinden in dit gortdroge landschap) dat ze niet tijdig weg kunnen komen als er een auto langskomt.
Meestal zitten ze overdag onder een boompje te schuilen voor de zon en dat is precies zoals wij het ook tegenkomen



Maar zodra we enigszins dichterbij komen schrikken ze en dan nemen ze de benen







Op onze volgende kampeerplek komen we een groepje welvarender soortgenoten tegen: hier is voldoende te eten en te drinken. En ze zijn niet schuw, maar juist enorm nieuwsgierig: ik heb een hele kring van toeschouwers wanneer ik de luchtbedden ga opblazen



En zo komen we in de mijnstreek. Via het mijnstadje Broken Hill







komen we in Silverton. Hier willen we de oude Day Dream zilvermijn bezoeken. Een dirtroad voert ons erheen



maar als we na een goed kwartier hobbelen ter plaatse aankomen



blijkt de bezienswaardigheid al gesloten. Dus dan gaan we maar door naar het stadje



naar het museum



We komen hier in een echt dorpsmuseum terecht: alles, maar dan ook alles wat er verzameld is, staat uitgestald in kamertjes. Men heeft zich geen beperkingen opgelegd bij het tentoonstellen van dit alles. En hoewel het vast voor de plaatselijke bevolking leuk is om de kinderspeelgoedjes van X, de sporttrofeeen van Y en de keuekenspullen van Z te zien, kan het ons toch allemaal wat minder boeien. Wel leuk zijn de oude mijnwagentjes die in de tuin tentoongesteld staan



We verlaten het museum dus maar weer en dan staan we in de hitte (het is hier 42 graden) en het stof. Schaduw is hier op de camping niet dus zetten we de tent maar gewoon ergens neer



Ook voor de vogels is het hier geen vetpot, dus die wagen zich vlakbij in de hoop een hapje te bemachtigen



Als we de volgende dag weer verder rijden door het nog altijd droge landschap



zien we langs de spoorlijn die naast de weg loopt die andere bijzondere Australische diersoort lopen: emu's







en natuurlijk blijft het nog altijd oppassen voor kangoeroes op de weg



We beginnen nu Adelaide al aardig te naderen en ineens komen we in een dorpje waar groene bomen staan



en beginnen we uitgestrekte grasvelden langs de kant van de weg te zien



En zo arriveren we in Adelaide



waar Frits na 60 jaar zijn familie weerziet



Het wordt een warm en hartelijk weerzien, we ontmoeten in korte tijd een groot deel van de Australische familie-tak. Maar helaas, we moeten door, want we hebben nog veel kilometers voor de boeg.
En zo gaan we na drie heerlijke dagen van hun gastvrijheid genoten te hebben, weer op weg



Het gebied rond Adelaide is een befaamde Australische wijnstreek en inderdaad rijden we langs de wijgaarden



Aan het eind van de dag zetten we ons tentje op in een natuurgebied onder een vuurtoren



En we herpakken ons kampeerritme weer: de auto is onze voorraadkast



De volgende ochtend gaan we op weg naar de befaamde Great Ocean Road, die ons twee dagen lang voorbij een prachtige, door wind en wind gevormde kalksteenkust voert.



















































Het hoeft niet te verwonderen dat er op deze kust schipbreuken zijn geleden. Ter herinnering aan de scheepsramp van de Loch Ard in 1878, waarbij 52 doden te betreuren vielen, is op de rotsen, die de meesten van hen niet op tijd wisten te bereiken, een monument opgericht



Aan het eind van de Great Ocean Road rijden wij weer het land in. De omgeving blijft vriendelijk en heuvelachtig.



We komen dit keer terecht op een kampeerplaats boven op een berg: het uitzicht is geweldig



maar het blijft fors waaien. Al snel wordt duidelijk wat er hier aan de hand is: de legende is dat Bunjil de adelaargod



nadat hij de wereld en de mensen geschapen had, hen sociaal gedrag had geleerd en hoe zij gereedschappen moesten maken, hij Bellin-Bellin, de heerser van de winden riep en hem gebood zijn zak met wind open te maken. Daar kwam zoveel wind uit dat Bunjil en zijn hele familie weggeblazen werden naar de hemel, waar ze nog altijd leven. En daar kunnen we hen tot op de dag vandaag als sterren zien. Bunjil zelf is de ster Altair in het sterrenbeeld Adelaar. Intussen zitten wij op de camping in de vliegende wind...



gelukkig is er een afgeschermde kookgelegenheid, waar we uit de wind de avond bijzonder gezellig doorbrengen met enkele mede-kampeerders.
De volgende ochtend passeren we op weg naar Melbourne Cape Otway



en net als op zee verandert het weer na de passage van de kaap: het wordt zonniger en de wind neemt af. En zo rijden we op de grote stad af



Ze vieren hiervandaag de dag van de arbeid en daarom is het een vrije dag. We zoeken in diverse gidsen waar nou precies het centrum van de stad is....maar het duurt even voordat we het vinden. Maar dan vallen we ook met de neus in de boter en kunnen we ons mengen in het feestgedruis op straat











Tot nu toe zijn we relatief veel Australiers tegengekomen die erg vijandig tegenover vreemdelingen stonden. Vooral moslims moesten het vaak ontgelden. Het stelde ons erg teleur en we waren dan ook blij toen we bij onze familie in Adelaide de eerste andere geluiden hoorden: gelukkig zijn er dus ook andere Australiers! In de praktijk zijn de mensen in de grote steden een stuk multicultureler ingesteld dan die op het platte land. Dat blijkt ook nog maar weer eens hier in Melbourne



Na een gezellig middagje grote stad trekken we weer verder



en vinden we een prachtige camping diep weg in de bossen. Het landschap is inmiddels groen en onderweg rijden we langs een vervallen spoorbaan



We slaan dit keer opnieuw ons kampement in een bosrijke omgeving op



In de avond horen we vlakbij geritsel en kijken twee kraaloogjes naar ons



en dan zien we hem: een...



tja, wat is dat voor een diertje? Hij is razend nieuwsgierig en totaal niet bang



Dit is een possum, een ander soort van inheems Australisch buideldier (naast de kangoeroes, de walabi's, de wombats en dus ook de possums). Als hij genoeg van ons heeft neemt hij de benen...naar boven, de boom in



Als we de volgende ochtend opstaan is het....15 graden



we trekken de fleecejasjes snel aan. Daarna zetten we koers naar Eden



Eden is een oud walvisvaarders plaatsje en nog altijd een opmerkelijk leuk visserijhaventje



en wie ligt daar nou uit te rusten



Ze hebben hier ook een museum ingericht, en hoewel we even twijfelen na onze vorige museale ervaring, besluiten we toch naar binnen te gaan, en daar hebben we geen spijt van. Een leerzame en leuk opgezet museum. Natuurlijk met het verhaal over de walvisvangst zoals die hier in het verleden plaatsvond. En dat gebeurde op eenhele bijzondere manier die de kolonisten eigenlijk gleerd bleken te hebben van de aboriginees. Het plaatsje ligt aan een grote baai



waar grote groepen orca's rondzwommen en waar ook regelmatig walvissen in de buurt kwamen. De oorspronkelijke bewoners waren geen zeevaarders maar ze waren wel natuurkenners. Wat zij ontwikkelden was een unieke samenwerking tussen mens en orca. Het uitgangspunt was dat orca's zwakker mensen helpen. Dus ging een van de mannen van de gemeenschap hinkend en kreupelend over het strand lopen. De orca's gingen dan op zoek naar een walvis die ze met een zeer uitgekiend systeem van groepssamenwerking naar de wal dreven. Daar kregen de dieren als beloning het allerlekkerste (de tong en de lippen) van de walvis voor. De mensen konden de walvis vervolgens aan wal voor hun eigen doelen: baleinen, vet enzovoort gebruiken. Deze methode namen de kolonisten van de oorspronkelijke bewoners over en zij perfectioneerden het verder. De aboriginees werden zeer gewaardeerde bemanningleden



In het museum wordt uitgelegd hoe de nauwe samenwerking tussen mens en dier werkte



Het blijkt daaruit dat de orca's min of meer in vaste groepen samenwerkten, waarbij de eerste groep de walvissen spotten en de vissers aan de wal gingen waarschuwen. De mensen herkenden de orca's aan hun rugvinnen



Intussen dreef een andere groep orca's de walvis de baai in. De vissers stapten snel in hun scheepjes en voeren achter de orca's aan naar de walvis. In de baai doodden de vissers met hun harpoen de walvis en dan lieten ze hem achter voor de orca's om hun aandeel in de vangst te ontvangen in de vorm van de tong en de lippen. Vervolgens brachten de mensen hem aan wal en namen hun aandeel van de vis (vet, baleinen, traan). Deze unieke samewerking heeft van 1838 tot 1931 gefunctioneerd. Uiteindelijk sloot Australie zich in de vijftiger jaren bij de internationale walvisconventie aan en was het gedaan met de walvisjacht.
Na deze bijzonder interessante tussenstop zetten we onze tocht voort in de richting van de Blue Mountains



Het landschap waar we doorheen rijden is lieflijk: groen, met bloemen



en meertjes



Veel gemeenschapjes hier hebben een 'showground'. Dit zijn terreinen waar ze manifestaties, openluchtbijeenkomsten, sportevenementen, honden- en paardenshows en nog veel meer organiseren. In de grasstroken rondom dergelijke terreinen heeft men vaak een camping, die gebruikmaakt van de voorzieningen die ook voor de evenementen worden gebruikt. Voor het eerst ontdekken we een dergelijke lokatie, in Gundaroo, waar we vriendelijk verzocht worden te betalen door middel van een donatie, die kan worden voldaan bij de plaatselijke 'friendly grocery shop'. Wij besluiten er een nachtje door te brengen



In de recensies van deze plek wordt door iemand gewaarschuwd voor geluidsoverlast door....vogels! Tja...als je daar last van hebt moet je misschien niet gaan kamperen. Wij daarentegen vinden het erg leuk, en zien hier grote groepen Australische kakatoes



Ook een andere vogel is niet bang en laat zich hier mooi op de foto zetten



De volgende morgen gaan we eerst betalen in het winkeltje in het dorp en vervolgens rijden we de Blue Mountains in



Bij regen kunnen de rivieren hier fors overstromen, zodat zelfs de wegen onderlopen, volgens de waarschuwingen soms wel tot 2 meter



Intussen slingeren wij door de bergen langs heuse haarspeldbochten



En zo komen we langs een smalle weg bij de Jenolan grotten: een enorm grottenstelsel, waar je zelfs met de auto doorheen kunt rijden



Wij zijn helaas te laat voor de grottenwandeling,



dus zetten wij onze tocht maar voort



We genieten van de uitzichten



Vlak voor onze neus steekt een egeltje de weg over, dat gelukkig heelhuids de overkant bereikt



Die nacht kamperen we op in de Blue Mountains, en we horen en zien het onweer boven Sidney, terwijl wij hoog en droog in de bergen zitten. Echter, de volgende morgen zitten we in de mist



Dat is nu wel pech, want we wilden het uitzichtpunt bij Katoomba en de Drie Gezusters gaan bezoeken. Ondanks de mist gaan we het toch proberen....en dat levert een bijna mystieke ervaring op van optrekkende en neerdalende wolken















Gelukkig vertonen de Drie Gezusters zich wel



Naar een ervan is een trap aangelegd waardoor je erheen kunt lopen



Uiteraard wil Frits dan doen



Onderweg zien we hier een heel bijzondere boomgroei



en ook zien we een soort bladerdeegachtige rotsformatie



Na deze bijzondere ervaring, zetten we onze tocht voort naar Sidney. Natuurlijk kun je in deze bruisende, multiculturele stad vele dagen doorbrengen, maar, omdat we hier op doorreis naar Nederland al een paar dagen zijn geweest, beperken we ons bezoek tot een dagdeel. We rijden over een van de imposante bruggen de stad in



parkeren de auto ergens en dwalen door de stad richting het prachtige operagebouw







Daarna zoeken we onze auto weer op en rijden we over de klassieke Sidney Harbour Bridge



















Daarna zoeken we de stadscamping op waar we onze tent opzetten waarna het de hele nacht giet van de regen. Dan blijkt dat een 30 jaar oud tentje daar niet meer tegenop gewassen is, dus slapen we maar in de auto. Het geluk wil, dat er in Sidney sinds kort 2 Decathlons zijn: dus ons besluit is snel genomen en de volgende morgen rijden we rechtstreeks daarheen en kopen we een nieuwe tent.







Gelukkig zijn de temperaturen wel een stuk verbeterd, zodat de fleecejassen niet meer nodig zijn. We kunnen onze nieuwe aankoop de volgende nacht meteen testen, want het regent opnieuw een groot deel van de nacht.
Kamperen is in dit land zeer populair: campers en caravans kom je onderweg overal tegen. Sommige mensen voorzien hun rijdende onderkomen van alle gemakken en speeltjes die je maar kunt verzinnen en dat levert dan het volgende plaatje op



Gelukkig wordt het de steeds droger en zonniger. Via enkele leuke kustplaatsjes komen we terecht op een van de mooiste campings van deze reis. We staan midden in een natuurpark boven op de rotsen met een uitzicht over de oceaan







We maken vanaf de camping een prachtige wandeling over de rotsen



















We zien onderweg mooie bloemen



en een wandelende tak



Er is hier een rijk dierenleven



maar die zie je overdag helaas niet. We zijn nu bijna rond en we hebben ze dood en levend gezien, we zijn vaak bang geweest voor ongelukken onderweg dus met recht mag Frits nu trots poseren



Via uitgestrekte suikerriet velden



belanden we uiteindelijk in Goldcoast



waarna we de nodige boodschappen doen en de auto na een grote schoonmaakbeurt en 7000 kilometer zonder schade afgelegd te hebben, weer inleveren.

Mei: weer op weg

De Bella Ciao heeft al die tijd veilig en zeer beschut in Cleveland gelegen



Terwijl Frits zich nuttig maakt door onze gastheer Tony met de verbouwing van zijn huis te helpen, benut hij de gelegenheid ook nog om een nieuwe vloerbedekking in de kajuit van de Bella Ciao aan te brengen



Als dat klaar is, wordt het tijd om nog wat in de omgeving hier te varen. Dus we gooien de trossen los en varen naar Southport, de plek waar we vorig jaar zijn aangekomen. Hier moeten we om te beginnen de boot eens uitgebreid droogzetten om het onderwaterschip schoon te maken, want dat is in als die maanden stilliggen behoorlijk aangegroeid.



Een van de zoons van Frits zijn hervonden neef uit Adelaide woont hier in de buurt. Dus dit is de uitgelezen kans om hem en zijn gezin te ontmoeten. We maken voor de gelegenheid lekkere taartjes



Eerst komt Micheal op een zonnige dag met zijn twee dochters ons aan boord bezoeken



Het blijkt dat de twee jonge dames, Emily (r) en Courtney (l) hier in Australie opkomende musicalsterren zijn. Het wordt een hele gezellige ochtend. Een tijdje later worden wij uitgenodigd bij de familie thuis, waar we ook Michaels vrouw ontmoeten en opnieuw genieten van de hervonden familie



In Southport kunnen we intussen allerlei boodschappen doen en spullen voor de boot kopen. Als dat allemaal voor elkaar is, varen we weer terug naar Cleveland, waar we afgesproken hebben om ter gelegenheid van gastvrouw Debbie haar verjaardag en alle genoten gastvrijheid met de hele familie een dagtripje met de boot te maken. Daarbij hoort natuurlijk een verjaardagstaart



Het is hier intussen bijna winter en het weer is een stuk instabieler geworden, maar desondanks kunnen we een gezellig rondje in de omgeving maken, terwijl we de taart eten



en zoon Jack de eerste schreden op het zeemanspad zet



Na dit uitje zijn wij klaar voor vertrek....denken we....maar dan blijkt de warmtewisselaar van de stuurboord motor kapot te zijn. Helaas. Eerst proberen we het gat te laten lassen, maar na een paar dagen geeft de lasser aan dat hem dit niet gaat lukken. Inmiddels hebben we ook contact met de dealer in Sidney en die zegt het onderdeel in een week tijd uit Europa bij ons te kunnen laten bezorgen! Dus Frits gaat maar weer door met Tony helpen met het verbouwingsproject terwijl we weer op onze vertrouwde plek liggen



En inderdaad, binnen een week wordt er een pakket afgeleverd.



Wat een vlotte en accurate afhandeling, en alles klopt bovendien, dus de nieuwe warmtewisselaar kan gemonteerd worden. Intussen waren we op zoek gegaan naar een andere lasser, omdat het toch wel zonde zou zijn het oude apparaat weg te moeten gooien. En ja hoor, deze aluminiumlas-specialist blijkt in staat om de gaten in de oude warmtewisselaar dicht te lassen. Daarop moeten we nog even wachten, maar als die ook binnen is kan Frits hem weer gebruiksklaar gaan maken, zodat we eentje op reserve hebben.











En eindelijk is het dan zover: we zijn klaar voor de definitieve start van onze tocht langs de Oostkust van Australie naar het noorden.



Tijdens onze roadtip kwamen we Helena en Jeroen uit Nederland tegen met hun camperbusje. We hadden een gezellige avond samen en wisselden gegevens uit. Enige tijd later kwamen ze met de vraag of ze ook een stukje met ons mee konden varen naar het noorden. Dat leek ons reuze gezellig. Dus zij zijn in Cleveland aan boord gekomen met een open reisplan, afhankelijk van hoe het alle partijen gaat bevallen



Het blijkt een uitstekende match en we maken een prachtige tocht, met in het begin behoorlijke ruwe omstandigheden, zoals hier bij de passage van de Glashouse Mountains



Het duurt niet lang, of we vangen een heerlijke bonito



Die moet natuurlijk worden schoongemaakt



We noemen hem of haar Bonnie en Bonnie levert vlees voor twee heerlijke maaltijden op, maar eerst hebben we natuurlijk een snack verdiend



Het is bijna volle maan en dat wordt vanaf onze ankerplek vastgelegd



We blijken niet alleen gezellige medereizigers te hebben gevonden, maar ook fantastische taartenbakkers. Hier zien we hun eerste succes: de rijstevlaai



Tussen al deze lekkernijen door zeilen we iedere dag een stuk, soms ruig, soms wat rustiger, tot we bij Fraser Island komen. Daar willen we n de beschutting achter het eiland kruipen, maar daarvoor moeten over een drempel heen. Dat kan naar verluidt slechts onder rustige omstandigheden, vlak voor hoog water. En eigenlijk is het behoorlijk ruig weer. We bellen de kustwacht, die ons de meest recente waypoints voor de invaart doorgeven en omdat we onszelf redelijk ervaren vinden op het gebied van het invaren van zeegaten (vele jaren zeilen op de Waddenzee leveren dat onder andere op), gaan we het proberen. Het doet inderdaad denken aan het Westgat bij Schiermonnikoog: aan weerszijden vette brekers, met daar tussendoor een bevaarbare route. We bereiken in de surf snelheden van 17 knopen dus we speren in no time naar binnen. En daar komen we dan in een soort waddengebiedje.



We ankeren in de buurt van een paar oude scheepswrakken en gaan op walexpeditie











In Australie hebben de kolonisten nog niet zo'n lange geschiedenis, dus dingen zijn al snel 'oud'. Deze wrakken zijn van stalen schepen, uit de tijd van de overgang van zeil- naar stoomvaart, begin twintigste eeuw. Ze liggen hier al een tijdje gezien de begroeiing







We zagen al op meer plekken grote groepen prachtige blauwe krabbetjes langs de vloedlijn, onze gasten maken er een serie mooie foto's van











De volgende dag varen we tussen de banken door naar een zandplaat, waar we gaan droogvallen, om nog enkele reparaties uit te voeren aan de schroeven en om het onderwaterschip nog eens een keer goed schoon te maken. Dat kan hier allemaal erg goed, omdat er een tijverschil van meer dan 3 meter is. Bovendien hebben we 4 extra handen, dus de schoonmaakklus is in no time geklaard















Het is hier prachtig, en zeer fotogeniek



Aan het eind van de dag komen we weer los en gaan weer voor anker.
Onze volgende stop is een klein badplaatsje, Torquay geheten (dat is kennelijk een populaire badplaats-naam).



Hier gaan we heen om wat inkopen te doen. Het is nog steeds koud in de avonden en overdag zijn we onderweg. Daarom benutten we deze plek om in een van de prima openbare douchegelegenheden ons eens lekker op te frissen. We doen de inkoopjes en daarna stappen we allemaal weer aan boord en genieten van opnieuw zo'n prachtige goudgekleurde zonsondergang.



De volgende dag hijsen we de zeilen weer en zetten we koers naar Bundaberg. We waren ooit van plan om hierheen te gaan en de boot achter te laten in Australie. We zijn erg blij dat we uiteindelijk in Southport en Cleveland terecht zijn gekomen: er is daar veel meer te doen, er zijn daar meer faciliteiten en het was nog een mooi vaargebiedje ook. Dat hadden we hier allemaal niet gehad. Er is dan ook geen reden om hier langer dan nodig te blijven en de volgende morgen gaan we ankerop en komen aan het eind van de dag in Round Hill 1770 aan. Hier genieten we van een prachtige volle-maannacht



De volgende dag brengt ons naar het mijnindustrie-plaatsje Gladstone



Grote schepen varen hier af- en aan



Inmiddels beginnen de temperaturen ook weer wat milder te worden, dus als we op de terugweg van de boodschappen langs een terrasje komen, kunnen we de verleiding niet weerstaan om op de zondagmiddag lekker in het zonnetje een drankje te nemen en mensen te gaan zitten kijken



Na Gladstone kunnen we door een nauwe doorgang tussen de vaste wal en Curtis Island. Dat moet wel met hoogwater gebeuren, waarbij je netals op het wad met opkomend tij naar het wantij vaart



met hoogwater over het hoogste gedeelte komt



en dan met afgaand tij verder vaart. We komen inmiddels in de bescherming van het Groot Barriere Rif, waardoor de omstandigheden wat rustiger zijn nu. We laten in de middag ons anker vallen bij Great Keppel Island. Het begint nu weliswaar warmer te worden, maar het is hier nog altijd winter. We konden in Gladstone boerenkool kopen, en de Aldi in Australie verkoopt 'Rookwurst' dus eten we vanavond...boerenkool met worst



Je kunt op dit eiland leuke wandelingen maken en we zijn de afgelopen dagen goed opgeschoten, dus we blijven hier een dagje liggen om te wandelen naar Butterfish Bay































Bij terugkomst van de wandeling wordt ons verteld dat iemand hier vanavond pizza gaat bakken en dat we van harte uitgenodigd zijn! Nou, dat laten we ons geen twee keer zeggen Die avond scharen we ons met nog een paar zeilers rond een vuurtje en daar doen we ons op het strand, onder de sterrenhemel te goed aan een prachtige pizza







De volgende dag is het weer tijd om verder te varen, en we manoevreren tussen de rotseilandjes door







naar de volgende bestemming: Middle Percy Island



De middag benutten onze gasten voor het maken van een appeltaart met catamaranmotief



en een wandelingetje de rots op



In Australie is men enorm kwistig met bordjes, zo ook hier op de kokospalmboom dit waarschuwingsbordje



Op dit eiland woont een echtpaar, waarvan de man vandaag zijn verjaardag viert. Er is een prachtige bar aan het strand gebouwd,



en daar wordt het feestje gehouden in de vorm van een maaltijdstoof van de speciaal voor dit doel geschoten geit. Er liggen verschillende boten hier en iedereen is voor na zonsondergang uitgenodigd.



Het wordt niet alleen een hele gezellige avond, waar we allerlei bijzondere figuren ontmoeten die hier rondvaren en een hele kaartenset van het gebied cadeaukrijgen van iemand, maar de geitenstoofpot is bovendien voortreffelijk.
De volgende ochtend trekken we weer verder. Elke dag zetten we (waar het in dit natuurgebied mag) onze hengels en vislijnen uit, maar behalve op de eerste dag, hebben we nooit beet.



Vandaag lijken twee keer achter elkaar iets aan de lijn te hebben. We gaan wel hard, en daardoor halen we beide keren niks binnen: de vangst is er weer afgevallen! Grote teleurstelling dus: geen vismaaltje vanavond. Als we deze dubbele teleurstelling verwerkt hebben komen we aan bij het volgende idyllische strandje, dit keer van Scawfell Island. Hier is geen weg vanaf het strand, dus we kijken een beetje rond op het strand







en ontdekken hele tapijten met grappige schelp-ringetjes



We zijn intussen alweer ruim twee weken onderweg en onze gasten moeten weer terug naar hun bus. Zij hebben een terugvlucht geboekt vanaf de Whitsundays, onze volgende bestemming



Het begint allemaal weer wat te lijken op een meer tropische omgeving, en ook de temperaturen wijzen in die richting







Onze gasten kunnen hier mooi snorkelen, we zien diverse schildpadden rond de boot en Frits kan zijn gloednieuwe kite uitpakken











De volgende dag zetten we Helena en Jeroen af op Whitsunday Island: we hebben een heerlijke tijd met elkaar doorgebracht en intussen zijn we weer een mooi stuk opgeschoten naar het noorden.



Wij varen na een paar kleine boodschappen in Whitsunday Island Marina getweeen verder naar het noorden. Er wordt voor het weekeind veel wind verwacht en wij willen voor die tijd graag binnen zijn. Het is een voorspoedige tocht waarbij we na 2 dagen en nachten varen Cairns bereiken. De ochtend voor aankomst vangen we nog een prachtige spotted mackerel



waarvan de eerste moten 's avonds onze borden sieren.

Met dank voor de foto's van onze opstappers Helena en Jeroen

Juni: Indonesie here we come





Er wordt forse wind verwacht langs de noordoostkust van Australie. Voordat dit in alle hevigheid losbarst? willen wij in het laatste stadje op weg naar het noorden zijn: Cooktown. Het laatste stuk van de tocht krijgen we een voorproefje van wat er op komst is, dus we zijn blij als we ons anker kunnen laten vallen in de beschutte baai van dit leuke stadje. Cooktown blijkt een geschikt plaatsje om te wachten op rustiger weer.
In de eerste plaats is dus de naamgever ervan, de befaamde kapitein Cook hier geweest. Hij was in de buurt op het rif gelopen en kwam hier om zijn lekke schip te repareren.



Zelfs de herinnering aan de boom waaraan hij het schip vastbond is hier bewaard gebleven (de stronk staat in het museum!)



Deze omgeving was toen al eeuwenlang bewoond door de oorspronkelijke bevolking van Australie, die uit vele volkeren en stammen bestond die men gezamenlijk vaak Aboriginals noemt. Zij leefden al eeuwenlang verspreid over dit weerbarstige continent



en ze hadden vaak zeer ingenieuze overlevingsmethodes ontwikkeld.
Tot op heden hebben wij ons er vooral over verbaasd dat we zo weinig van hen en hun cultuur zijn tegengekomen in dit land. In Cairns merkten we op straat wel dat er hier meer mensen uit de Aboriginal gemeenschap rondliepen en hier in Cooktown is dat al helemaal het geval. Sterker nog: voor het eerst hebben we het gevoel dat 'nieuwe' en oorspronkelijke bewoners samenleven en een gemeenschap vormen.



In dit plaatsje is veel aandacht voor de verschillende geschiedenissen. Op straat is een prachtige slinger met tekeningen en verhalen te zien





























Het doet het hart van de historica goed om te zien hoe de geschiedenis en het cultureel erfgoed hier letterlijk op straat liggen.
We leren daarvan onder andere dat er zich hier een periode van goudkoorts heeft voorgedaan, waarbij er ook een grote groep Chinezen naar Cooktown is getrokken. Met het voorbijgaan van de goudkoorts zijn zij weer vertrokken maar in het plaatselijke museum is er een mooie afdeling ingericht waarin aandacht wordt besteed aan hun periode hier



Een andere afdeling toont oude tekeningen van de Aboriginals



Kortom: we vervelen ons niet in de paar dagen die we hier doorbrengen. Hoewel we steeds hebben gehoopt te kunnen gaan snorkelen op het befaamde Groot Barriere Rif, zien we daar helaas toch maar vanaf







Daarbij komt dat door alle wind en regen die zich hier voordoen, men zegt dat er momenteel niet veel te zien valt.
Als de wind na enkele dagen weer wat afneemt, kunnen we onze tocht naar het noorden vervolgen. We naderen nu de noordoost punt van het continent, en overnachten op Escape River, waar we de volgende ochtend met zonsopkomt vertrekken om de stroom mee te hebben, die hier naar onze informatie wel tot 5 knopen kan oplopen. Het blijft wat instabiel weer hetgeen prachtige plaatjes oplevert



En zo arriveren met het laatste staartje van de stroom mee op Thursday Island.



Deze eilandengroep ligt midden in de befaamde Torres Straat. Hier gaan we officieel Australie verlaten. We maken nog een leuke wandeling door het slaperige dorpje waar de kinderen op zaterdagmiddag met hun hengels klaarstaan om te gaan vissen



En dan gaan we slapen om zondagochtend op tijd te kunnen vertrekken richting Indonesie



De volgende dagen zijn we onderweg. We treffen het: als de zon ondergaat



komt de (bijna) volle maan op



er waait een fijne zuidoostpassaat, alleen hebben we te maken met nogal wilde golven onderweg, die komen uit het zuiden waar het veel harder waait. Maar op deze manier komen we dan toch na 3 dagen en nachten in de Indonesische Kai-archipel aan. We gaan eerst nog even een nachtje (illegaal) voor anker in de eerste baai die we tegenkomen,



zodat we de volgende dag mooi midden overdag aankomen in Tual, waar we gaan inklaren.
Indonesie is een hoofdzakelijk islamitisch land (86% van de bevolking) maar heeft ook een forse christelijke minderheid (10%). Hier in de Kai-archipel zien we steeds twee dorpjes naast elkaar



eentje met een (opmerkelijk grote) kerk, en daarnaast eentje met een of meer zeer opvallende moskeeen (meestal met goud- of zilverkleurige ui-daken)



De volgende ochtend gaan we anker op en varen we met grote snelheid tussen de eilanden door naar Tual. Onderweg zien we vele van deze vishuisjes op het water



en dan zijn we blij dat we niet bij donker hierlangs zijn gaan varen, want waarschijnlijk zie je deze dingen dan niet... Het is vrijdagmiddag en in alle islamitische dorpjes op de kant beginnen de moskeeen met uitgebreide oproepen voor het vrijdagmiddaggebed. Dat klinkt leuk, als je er zo langsvaart.
Eenmaal in Tual voor anker gaat Frits aan wal op onderzoek uit hoe we moeten inklaren (er was expliciet beschreven dat alleen de kapitein aan wal moest gaan voor dit doel). Hij vond al snel meneer Tukan, die ons de weg ging wijzen en helpen met de autoriteiten. Op zich was dat wel handig omdat we nu voor het eerst in een land zijn waar we echt de taal niet spreken en begrijpen. En er zijn hier maar weinig mensen die Engels kunnen. Hij rijdt ons een paar keer de hele stad door waarmee het inklaringsproces bij diverse instanties in werking wordt gesteld. De volgende dag haalt hij ons weer op om een en ander (waaronder ook een simkaart kopen met internet tegoed) verder te regelen. En dan kunnen we eindelijk zelf op stap: de markt zijn we al enkele keren door gereden met Mr. Tukan en nu kunnen we lekker zelf rondkijken.







Veel mensen spreken ons aan op straat en vragen in het beetje Engels dat ze kennen waar we vandaan komen en wie we zijn. We voelen ons meteen reuze welkom, groot en klein roept ons: 'Hello Mister', ongeacht of je een man of een vrouw bent en er heerst een gezellige, bezige atmosfeer. We wandelen ook naar de grote centrale moskee, een prachtig gebouw met een grote trommel en een soort van gong op de binnenplaats







We sluiten deze dag af in een klein eettentje aan de haven met een heerlijke nasi goreng met kip



We kunnen nog maar 2 woorden Indonesisch, maar met ons woordenboekje in de hand proberen we om de rekening te vragen. Dat leidt tot grote hilariteit, maar ze begrijpen er helemaal niks van. Nadat we de mensen van het tentje een uitermate vrolijke avond hebben bezorgd met onze onbegrijpelijke zinnen, zeggen we gewoon het woord voor betalen... en ja hoor, dan wordt alles duidelijk (en moeten ze nog veel harder lachen). We hebben ons ook kostelijk geamuseerd en gaan dus tevreden terug aan boord.
De volgende dag haalt Mr. Tukan ons weer op en nadat we de laatste papieren hebben gekregen (inklaren gaat hier met het invullen van vele formulieren gepaard) neemt hij ons mee voor een toertje: hij brengt ons naar een prachtige grot met glashelder zoet water











Hij rijdt ons langs allerlei afgelegen wegen het eiland over en we bezoeken nog een uitgestrekt strand. We krijgen op deze manier een leuke eerste indruk van de omgeving.
Maar we moeten ook verder, want we moeten over een maand een nieuw visum halen in Dili, en intussen blijkt dat dit qua heersende wind in deze tijd van het jaar nog best een uitdaging kan worden. Dus om niet in tijdnood te komen gaan we door. We zijn op weg naar Ambon, maar eerst willen we een tussenstop op de Bandaeilanden maken. Dus nemen we afscheid van Mr. Tukan en gaan op weg. De zee blijkt hobbelig, wat de tocht (2 dagen en nachten) nogal oncomfortabel maakt. Er scheurt zelfs een naad in de genua, zodat we de genua moeten verwisselen voor de gewone fok. Maar uiteindelijk komen we dan toch in Banda aan. Hier beginnen we eerst met wat reparatiewerk. Er is ook een naad in het grootzeil los en die naaien we eerst. Daarna gaan we aan wal kijken. We lopen door het dorp



als een man en vrouw op brommers (iedereen rijdt hier op een brommer) ons aanspreken. Hij stelt zich voor als Mr. Man en zijn vrouw heet Bada. Hij vertelt dat hij leraar Engels is en nodigt ons uit bij hen thuis. Nou, dat is natuurlijk geweldig, dus na enig geschuif met de kinderen (die ook mee zijn op de brommer) mogen wij achterop en rijden we naar hun huis. Hier worden we onthaald met koekjes, kaneelthee en pisang goreng.







Ze zijn ook heel benieuwd naar onze boot en als ze ons terugbrengen combineren we dit met een kort bezoek aan de Bella Ciao



De Molukken-archipel, waartoe ook de Bandagroep behoort, vormt het hart van de specerijenteelt. De nootmuskaat en kruidnagelen die hier van oorsprong groeien, waren voor de Nederlanders in de zestiende eeuw de reden om deze regio te koloniseren. Specerijen waren destijds bijna net zo waardevol als goud. Het hart van de nootmuskaat cultuur is gesitueerd op de Bandaeilanden. Vooral het grootste eiland, Banda Besar bestaat uit nootmuskaat- en kruidnagelplantages. Wij worden door Mr. Man uitgenodigd om de volgende dag met de hele familie een uitstap daarheen te maken. Bada zal voor ons een lunch meenemen, die we onderweg kunnen opeten. Zo stappen we de volgende morgen in een van de taxibootjes







Deze brengt ons naar het specerijeneiland.



De Bandaeilanden liggen rond een grote, nog altijd actieve, vulkaan, die ervoor zorgt dat de grond hier extreem vruchtbaar is.



De Nederlanders hebben de percelen indertijd opgedeeld in 'perken' en de landeigenaren werden daarom 'perkeniers' genoemd. Maar voordat het zover was is er hier veel bloed gevloeid. In 1611 probeerde Jan Pietersz Coen de eilanders contractueel te dwingen alleen nog specerijen voor de Nederlanders te produceren. Toen bleek dat ze dit niet deden kwam hij in 1621 met een legermacht terug en moordde 15000 van de 16000 inwoners van de eilanden uit. De overgeblevenen werden als slaaf gedeporteerd naar het Nederlandse machtscentrum Java. Maar toen was er ineens een groot probleem: de Nederlanders wisten niet hoe ze de specerijen moesten telen. Daarom brachten ze een deel van de overlevende tot slaaf gemaakten weer terug, om de productie van de specerijen voor de perkeniers uit te voeren.
Veel herinnert hier aan de koloniale periode. Hoewel men tegenwoordig aan het water woont, bevond het dorp zich vroeger op een hoger gelegen niveau. Een trap voerde erheen



en de gedenksteen van de restauratie van deze trap in 1754 kunnen wij als Nederlanders zomaar lezen!



Als wij door het dorp lopen liggen overal plateautjes met kruidnagelen te drogen in de zon: het is kruidnagel oogsttijd







en de pittige kruidnagelgeur hangt loom boven het zonovergoten pad. Wij moeten nog wat verder, naar boven, naar een van de perken, waar we de kruidnagel- en nootmuskaatbomen zien.











Er groeien hier ook enorme bomen







Dit zijn hele speciale amandelbomen. Hoog bovenin groeien vruchtjes die de vogels opeten. Later poepen ze die weer uit en dan vallen ze op de grond. Je kunt de vruchtjes openmaken en daaruit komen heerlijke kleine amandeltjes tevoorschijn.
Na het bezoek aan de plantage lopen we langs een van de plaatselijke moskeeen naar de overblijfselen van het fort (Fort/Benteng Hollandia) dat de Nederlandsers op dit eiland hebben gebouwd.











We hebben hier ook een prachtig uitzicht over het dorp



op de vulkaan, en gaan op deze prachtige lokatie de de nasi goreng die Bada voor ons allemaal heeft meegenomen, opeten.



Na deze heerlijke stop lopen we terug naar beneden en gaan we met de taxiboot terug naar Banda Naira. Want die middag heeft Mr. Man een lesgroep Engels (zijn nichtje die bij de familie inwoont, en twee studentes Indonesisch en een laborante en een vepleegkundige in opleiding). Hij heeft ons gevraagd om voor hen in het Engels een les te geven over onze reis, met als doel dat zij daarover in het Engels een verslag schrijven. Nou dat vinden we natuurlijk super leuk om te gaan doen, maar we moeten het nog wel een beetje voorbereiden. Aan het eind van de middag is de cursus, en wij worden weer opgepikt met de brommer. Het blijkt een reuze gemotiveerd stel jonge meiden te zijn



die vol overgave aantekeningen gaan zitten maken van ons verhaal



Op verzoek van Mr. Man, die zijn studentes zoveel mogelijk wil motiveren, en die ze bovendien een bijzondere ervaring wil bezorgen, zullen we de resultaten de volgende dag bij ons aan boord bespreken: hij heeft prijsjes gekocht en wij zullen die uitdelen op grond van de geschreven verslagen.
Die volgende ochtend beginnen wij aan de reparatie van de genua: het is een behoorlijk groot stuk dat is losgeraakt, en Frits bedenkt een prachtig systeem om de klus aan te pakken: hij spant het te repareren stuk op in de kuip,



we zitten allebei aan een kant en kunnen zo de naald probleemloos van voor naar achter en terug doorsteken







Op deze manier hebben we de boel snel gefikst en kunnen we de kuip klaarmaken voor de ontvangst van de dames.



Ze nemen voor ons 'specerijkoekjes' mee... en wat blijkt??? Dat zijn heuse oud-Hollandse 'kniepertjes'



Ik had op de markt al wafelijzers zien liggen, maar daarbij niet gedacht dat ze hiervoor gebruikt zouden worden! Na de prijsuitreiking leiden we de cursistes rond door de boot en daarna kunnen ze vragen stellen. Hoewel ze nog maar kort op cursus zijn blijken ze allemaal wel een vraag te kunnen stellen aan ons. Op die manier kunnen ze nog een beetje oefenen en leren ze nog wat meer over onze reis. Nadat ook dit geslaagd is, keren de cursistes en hun leraar voldaan terug naar huis.
De volgende dag maken we een wandeling door het dorp: we komen langs het voormalige (Nederlandse) bestuurscentrum











en we komen langs de grote moskee



We lopen lukraak door het stadje en bekijken de huizen en gebouwen. Sommige gebouwen dateren duidelijk uit de koloniale tijd en zijn vervallen











of juist in oude glorie hersteld



bij andere valt op dat ze er fleurig bijstaan



met voortuintjes met een hek ervoor



De kinderen komen achter ons aan en fietsen en lopen mee, totdat ze op de foto mogen



Dan komen we bij het fort Belgica, dat helemaal gerestaureerd waakzaam uittorent boven het stadje



Wij klimmen naar boven en bekijken dit fraai gerestaureerde bouwwerk











En zowaar zien we vanaf een van de uitkijkplatforms onze Bella Ciao voor anker liggen



Het andere fort (Nassau) is er minder florissant aan toe, maar ook daar nemen we een kijkje











Daarna lopen we via de hoofdstraat waar de eetkraampjes nog niet open zijn,



weer terug



En daarmee eindigt het reisverhaal van juni. We zijn in Indonesie aangekomen en onze ervaringen tot hiertoe zijn bijzonder positief. De mensen zijn belangstellend en vriendelijk, er heerst overal gezelligheid, en het eten is hier heerlijk. Ook de natuur is prachtig en uitbundig.

Juli: Indonesie in en uit

Deze maand moeten we onze definitieve visa voor Indonesie regelen, want we hebben nu slechts een visum voor 30 dagen. Dat moet je doen via een Indonesische ambassade in een buitenland. Daarvoor moeten we dus eerst formeel het land verlaten. Dat gaan wij in Ambon doen. Daarna gaan we naar Dili, Oost-Timor, of Timor Leste, waar een Indonesische ambassade is. Daar vragen we dan een halfjaarvisum aan, hetgeen ongeveer drie dagen tijd in beslag neemt. Als dat eenmaal geregeld is, dan varen we naar Kupang in Indonesisch Timor om weer in te klaren.



Dus vertrekken we van Banda Neira naar Ambon. Afgezien van het feit dat we daar moeten uitklaren zijn we ook benieuwd naar dit deel van de Molukken. Immers, ook hier ligt een groot, en gevoelig stuk van onze koloniale geschiedenis, waaraan Nederland nog altijd herinnerd wordt door de Molukse bevolkingsgroep. Veel Molukkers dienden in het Nederlands Indisch Koloniaal leger (KNIL). Toen na de oorlog de nationalistische leiders Soekarno, Mohammed Hatta en Sutan Sjahrir



de onafhankelijke Republiek Indonesie proclameerden, begon Nederland een oorlog hiertegen



Zoals elke oorlog, ging ook deze oorlog gepaard met oorlogsmisdaden en andere gruwelen



Er vielen aan Nederlandse militaire kant ruim 4700 doden en tienduizenden burgers lieten het leven; aan Indonesische kant vielen minimaal 100.000 (militaire- en burger-)doden te betreuren. Nederland verloor onder druk van de internationale gemeenschap, deze oorlog definitief in 1949 en werd daarmee gedwongen de onafhankelijke Republiek te erkennen. Maar de Indonesische KNIL-militairen hadden op dat moment natuurlijk wel een probleem: zij hadden tegen hun hun eigen mensen gevochten



en dat betekende dat er voor hen eigenlijk geen plaats was in het onafhankelijke Indonesie. Hoewel er aanvankelijk de hoop onder hen leefde dat zij een eigen, onafhankelijke Molukse Republiek (RMS) zouden krijgen, bleek deze hoop al gauw niet realistisch. Zij waren in Nederlandse krijgsdienst en kregen het dienstbevel met hun gezinnen naar Nederland te gaan. Daar werden zij gedemobiliseerd en bij aankomst plompverloren ontslagen. Deze in totaal 12.500 Molukkers werden in vaak zeer erbarmelijke omstandigheden (vaak in voormalige interneringskampen) opgevangen, en zij moesten leven van een soort van steunregeling, die totaal onvoldoende was om een normaal bestaan in Nederland op te bouwen.

Op naar Ambon dus met de Bella Ciao. Bij aankomst is het druilerig weer en daarmee toont de prachtige beschutte baai van Ambon zich van een minder positieve kant: we varen door een plastik zee



Ook in Ambon is de bevolking vanuit religieus oogpunt gemeleerd: er is een grote christelijke bevolkingsgroep (hieronder ook de Ambonezen die vroeger in Nederlandse dienst waren en naar Nederland kwamen na de onafhankelijkheid) en een ander deel van de bevolking is islamitisch. Waar wij ankeren staat een grote kerk



Als we eenmaal goed en wel liggen gaan we op weg, op zoek naar de uitklarigsauthoriteiten, maar meteen de stad verkennen. Het levert een veelheid aan beelden op























waarbij we hier en daar opmerkelijke stukjes taal-erfenis uit de Nederlands-koloniale tijd tegenkomen



en natuurlijk is er hier ook een groots en schitterend moskee-complex



En een bezoek aan gezellige, goed voorziene markt is natuurlijk een must



Een familielid van ons is een nazaat van de groep Molukkers die na de onafhankelijkheid naar Nederland zijn gekomen. Wij willen de kans te baat nemen om op zoek te gaan naar haar roots. Haar opa is afkomstig van het buureilandje van Ambon, Haruku. En omdat we daar niet met onze eigen boot terecht konden, gaan we op een dag op expeditie naar het dorpje Oma op Haruku. De tocht begint met een bustocht







Met het busje komen we in het paatsje aan van waaruit de bootjes naar Haruku afvaren. De buschauffeur weet gelukkig welke steiger we moeten hebben en zet ons daar af.



Ons Bahassa Indonesia is nog niet zo goed, al komen we al een heel eind met ons woordenboekje en veel gebaren. Maar gelukkig zijn er ook heel vaak Indonesiers die Engels kunnen, en maar al te graag hun taal willen oefenen en ons daarmee dus mooi kunnen helpen. Op die manier wordt er in de haven een kapitein aangesproken en uitgelegd wat wij willen. Hij wil ons wel overzetten en zal dan aan de overkant vervoer voor ons regelen naar het dorpje Oma. Daar gaan we dan!







Na een half uurtje tuffen kan het anker gedropt worden in de haven van Haruku.



Op de kade staan groepjes mensen



en onze kapitein regelt twee jongens met eenbrommer, die ons naar Oma gaan brengen.



We maken een prachtige tocht over de bergen door het tropisch regenwoud naar het dorpje Oma.







En daar gaan onze brommerchauffeurs voortvarend rondvragen waar we moeten zijn. We rijden een stukje verder door het dorp







en zo worden we uiteindelijk een stijl pad opgereden, tussen enkele huisjes door



en dan staan we plotseling oog in oog met Pede, de broer vanhaar opa.



Er worden thee en koekjes aangerukt en met het woordenboek en een stamboom reconstrueren we, gezeten op de veranda bij Pede



de familiebanden. Hoe bijzonder! We zijn allemaal onder de indruk van dit treffen. Na adresgegevens uitgewisseld te hebben, vertrekken we weer met onze brommer taxis naar de haven en stappen in het bootje van waaruit we een laatste blik werpen op Haruku, waar wij 70 jaar na dato aan de andere kant van de wereld, de gezochte familie hebben gevonden!



Na deze bijzondere expeditie klaren we uit in Ambon en vertrekken we naar Dili, de hoofdstad van het sinds 2002 onafhankelijke land Oost-Timor. De tocht verloopt redelijk voorspoedig en zo arriveren we in de grote baai waarin de hoofdstad is gesitueerd, met, zoals op veel plekken waar de Portugezen ooit de scepter zwaaiden, een groot Jezus-beeld op een berg dat de baai overziet.



We ankeren voor het regeringsgebouw en klaren in. Dat is hier een zeer relaxte aangelegenheid, met veel vriendelijke mensen. Als snel merk je aan van alles dat de Portugezen hier tot 1975 de baas waren



maar ook spreken veel Oost-Timorezen nog wel een mondje Portugees, hetgeen voor ons toch net wat makkelijker is dan Indonesisch. We nemen een taxi naar de Indonesische ambassade om het visum te gaan regelen. En daar worden we dan meteen geconfronteerd met de niet erg vriendelijke verhoudingen tussen Oost-Timor en Indonesie. De uitemate onvriendelijke juffrouw aan het visumloket laat ons tot twee keer toe een dag later terugkomen alvorens we uiteindelijk de aanvraag 'mogen' indienen. Uiteraard heeft dit een historische reden. Direct na de Portugese Anjerrevolutie die onder meer leidde tot de onafhankelijkheid van alle Portugese kolonies, bezette het Indonesische Soeharto-regime het kleine land. Dit leidde tot een zeer langdurige en bloedige bevrijdingsstrijd tegen het Indonesische bezettingsleger, die naar schatting zo'n 250.000 van de naar schatting ruim 1 miljoen Oost-Timorezen het leven kostte. En groot deel van de rest van de bevolking sloeg op de vlucht naar het Indonesische deel van het eiland. Uiteindelijk werd er, na het aftreden van de dictator Soeharto onder auspicien van de Verenigde Naties in 1999 een referendum gehouden, waarbij een grote meerderheid van de Oost-Timorezen voor onafhankelijkheid stemde. In reactie op deze uitslag organiseerden de Indonesische militairen een totale vernietiging van de infrastructuur (wegen, electriciteit, watervoorziening) en voorzieningen (huizen, irrigatiesystemen, scholen) in het land. Een paar weken later maakte een VN-macht, onder leiding van Australie een einde aan de gewelddadigheden, waarna uiteindelijk op 20 mei 2002 Oost-Timor internationale erkenning kreeg als onafhankelijke natie



Hoewel er in de daarop volgende jaren zo nu en dan nog spanningen waren, kon de wederopbouw van het land in 2002 beginnen. Indonesie heeft natuurlijk een enorm gezichtsverlies geleden, en de Indonesiers die nog in Oost-Timor wonen en die wij gesproken hebben zijn dan ook over het algemeen zeer negatief over het land. Wij kunnen deze opinie niet onderschrijven, maar veronderstellen dat de onaangename atmosfeer op de ambassade mede door deze geschiedenis veroorzaakt wordt. Overigens hadden we uiteindelijk na drie dagen onze visa. Intussen konden wij wat rondkijken in Dili, bezochten we het verzetsmuseum



waar we met ontzetting de gruwelijke beelden bekeken van de Indonesische onderdrukking (helaas bleken we niet te mogen fotograferen in het museum)







En we wandelen rond door de stad en de parkjes, waar we zien hoe de Oost-Timorezen, jong en oud inmiddels ontspannen en blij genieten van hun vrije zondagmiddag







En zelfs is er intussen sprake van een pride-viering



Kortom, hoewel zeker nog niet alles goed gaat in dit nieuwe land (er is nog altijd een hoge werkloosheid bijvoorbeeld) lijkt het erop dat men volop bezig is uit het diepe dal naar boven te kruipen



en wij zijn er trots op dat we de vlag van dit dappere land hebben kunnen hijsen



Nu we de visa hebben kunnen we door: naar Kupang, Indonesisch Timor, om weer in te klaren in Indonesie. We varen langs de kust



en na een nachtje doorvaren



arriveren we de volgende morgen in Kupang. Het is een gezellig havenplaatsje



en met behulp van de brommertaxis komen we er al snel achter waar we voor het inklaren moeten zijn. Dat is hier goed geregeld, de desbetreffende authoriteiten komen allemaal tesamen naar ons toe, voor inspectie en papierwerk. Iedereen is vriendelijk en behulpzaam, en het inklaren levert verder geen problemen op. We bezoeken het stadje zelf dat iets verder op ligt met het busje



en als we het allemaal wel ongeveer gezien hebben vertrekken we naar Flores, het eiland waar we langere tijd willen doorbrengen.

na opnieuw een nachtje doorvaren blijken we bij het licht worden in een prachige omgeving te zijn aangekomen







en meteen komen de eerste vissertjes al langs om ons gedag te zeggen



Intussen kunnen we niet stoppen met foto's te maken van ons uitzicht











De volgende dag varen we naar een volgende ankerplek, opnieuw onder de vulkanen langs



De viskotters gebruiken hier ook steunzeiltjes



hetgeen tegen de achtergrond van de ondergaande zon, vanuit onze volgende ankerbaai een romantisch plaatje oplevert



De volgende dag varen we naar een kleine archipel vlak voor de kust



waar we vlak naast een rifje kunnen ankeren. En dat gaan we dus verkennen



We blijken naast een onwaarschijnlijk gevarieerde koraaltuin te zijn uitgekomen































































































Maar dat is niet het enige hier: we kijken ook nog uit op een dorpje. Dat gaan we bezoeken



midden in het water voor het dorp staan enkele bomen, kaal weliswaar, maar fier overeind



Als we een plekje voor het bijbootje hebben gevonden gaan we aan wal. Het is vrijdagmiddag, en dit is een islamitisch dorpje, dus de mensen zitten bij hun huisjes, zijn in hun nette kleren op weg van of naar de moskee



Het is dus zeer rustig op straat. De huizen zijn van bamboe en gebouwd op palen, wat ons heel comfortabel lijkt, voor extra frisse lucht en tegen ongedierte







al vrezen we dat in geval van een tsunami deze palen en constructies wellicht geen stand zullen houden. We wandelen door de dorpsstraat en groeten en worden vriendelijk begroet door de mensen.















Er is hier geen gemotoriseerd verkeer, het enige wat we zien is een handkar



We lopen weer terug richting de haven



waar we worden opgewacht door een kinderschare, die bij ons op de foto willen



Dit was tot nu toe het meest eenvoudige gemeenschapje dat we tegenkwamen op onze reis door Indonesie we denken dat hier maar heel zelden buitenlanders komen.
We gaan de volgende dag weer verder, de natuur wordt ruiger, het land meer verlaten. Onze volgende ankerbaai biedt opnieuw een heel bijzonder beeld











Aanvankelijk denken we dat dit iets met het vulkanisme te maken heeft totdat



de aap uit de mouw komt: er wordt hier op grote schaal gras afgebrand. Als de wind in de avond van land gaat waaien, ligt de Bella Ciao onder een regen van roetvlokken.

Augustus: en lang verhaal





We krijgen vrienden aan boord, en die moeten we ergens treffen. We zoeken een goed beschutte baai op, waar in elk geval een weg langskomt.
Zodra we aankomen komen de dorpelingen met hun boten naar ons toe



Dat gaat op de meeste plekken zo: de mensen zijn nieuwsgierig maar eigenlijk nooit opdringerig. We liggen hier erg leuk, achter een droogvallend rif, waar op de mensen met laagwater schelpen (denken wij) gaan zoeken. Omdat het bij zonsondergang laagwater is levert dat erg mooie foto's op



We maken ook kennis met Edwin, leraar op de plaatselijke middelbare school. Hij spreekt Engels en dat maakt de communicatie voor ons meteen een stuk makkelijker, zodat we onder andere met hem kunnen bekijken hoe onze vrienden ons het beste kunnen bereiken.
We worden de volgende ochtend door Edwin bij hem thuis uitgenodigd.



De familie woont in een eenvoudig huis, waar we in de tuin op een met de schaduw meeschuivend terrasje, heerlijke koffie drinken



Het gezin van Edwin bestaat uit zijn vrouw, twee dochtertjes en de baby. Zijn moeder is niet lang geleden overleden en voor haar is een speciaal huisje in de tuin gebouwd waarin zich haar graf bevindt. De familie, vooral vader, de weduwnaar, loopt hier regelmatig even naar binnen.
We wilden graag wat inkopen doen. Dat kan volgens Edwin het beste in Reo, een grotere plaats 30 kilometer verderop. We gaan met de brommer, Frits achterop bij een vriend van hem en ik bij Edwin zelf. Het is een prachtige tocht langs rijstvelden,



weilanden met runderen



en riviertjes



De weg komt door bosachtige gebieden



afgewisseld met schitterende vergezichten.



Er zijn verschillende obstakels op de weg varierend van wegwerkzaamheden



tot geitjes



Vrijwel iedereen rijdt in Indonesie op een brommer, en mensen hebben vaak niet veel geld. Daarom kun je overal langs de weg liter flessen met bezine voor in je brommer kopen



Na zo'n drie kwartier rijden komen we in Reo aan. Dat blijkt een grotere stad gelegen aan een behoorlijk forse rivier. Er is hier een markt waar ik inkopen doe, zoals gebruikelijk zoveel mogelijk mijn aankopen verdelend over de verschillende stalletjes. Daarna brengen Edwin en zijn vriend ons weer veilig terug.
Trouwens, wij gingen netjes achterop de brommers, de inkopen nam Edwin onder zijn hoede voorop en zo reden we best comfortabel door het land. Maar wat hiervan te denken? Deze meneer brengt zijn 4 kinderen naar school



De volgende dag zullen onze vrienden naar ons toe komen....maar hoe heet dit plaatsje eigenlijk? Google Earth, Maps.me en de zeekaarten geven eigenlijk geen duidelijke naam aan dit gehucht. Wij gaan de volgende ochtend naar Edwin en die kan ons gelukkig vertellen dat het hier Kampung Nanga Lirang heet. Even verderop is een iets groter plaatsje: Dampek. Terwijl wij het traject zitten te plannen, intussen Whatappend met onze gasten, wordt een neefje de boom in gestuurd om voor ons een kokosnoot te halen.



Terwijl wij van het verfrissende kokoswater genieten komt het bericht binnen dat onze vrienden in Dampek bij de apotheek zijn afgeleverd (omdat de apothekaresse Engels spreekt). Wij hebben nog niet gemeld waar ze zijn of Edwin zit alweer op zijn brommer. En 20 minuten later komen hij en een vriend met onze vrienden (rugzakken incluis) voorgereden bij het huis van Edwin! Wat een behulpzaamheid. Edwin vertelt dat hij als leraar nog geen 30 euro per maand verdient. Gelukkig verbouwt hij van alles zelf en zijn vader vist. Maar leesbrillen kunnen ze niet kopen. En dat komt mooi uit, want die hebben wij ooit voor dit soort gelegenheid ingeslagen.
Maar nu gaan wij eerst, begeleid door de plaatselijke jeugd, gevieren richting bijboot



Als alles is ingeladen varen we naar de Bella Ciao



Een tijdje later komt Edwin met onder andere zijn oom, die ook leraar is en die hard een leesbril nodig heeft, naar ons toe. Doordat hun boten geen achteruit hebben,leidt dit tot een vervelende klap tegen onze achterbalk. Erg jammer, en voor Frits nog weer een item op zijn toch al behoorlijk lange to do lijst.



Nadat iedereen aan boord is geklauterd kan het uitwisselen van cadeautjes beginnen. De brillen zijn een groot succes en voor ons hebben ze kokonoten, papayas en speciaal voor Frits een traditionele hoofbedekking meegebracht.



De volgende dag vertrekken we op de motor (geen wind) uit dit vriendelijke plaatsje



Als er uiteindelijk dan toch wat wind komt, zetten we de gennaker



De noordkust van Flores blijft ons prachtige uitzichten bieden.



We besluiten om het plaatsje Bari aan te doen...Bari? Ja er is ook een Bari in Indonesie. Het anker is nog niet gevallen of de jongetjes zijn er alweer met hun blije: "Mister, mister, hello".



Maar wij zien interessante scheepsbouw op de wal. Dus we stappen in de bijboot om dit van nabij te gaan bekijken.







Men bouwt hier op oude vrachtschepen uit Sulawesi accomodaties, waardoor ze een tweede leven als passagiersschepen voor de toeristen in de Komodo archipel krijgen. Het ziet er imposant uit



en de mannen laten ons vol trots hun werk zien, niet wetend hier met een collega te doen te hebben



En ach, onder een palmblad-afdakje wordt ook nog een kleiner project verwezenlijkt...al moet een mens natuurlijk ook zo nu en dan even uitrusten...



We maken een wandeling door het dorp



waar veel huisjes naar alvast op palen staan, al betwijfelen wij wel of een en ander sterk genoeg is om tsunamis en zeespiegelrijzing te weerstaan







Men begraaft de doden ook hier vlakbij huis, in de tuin



en natuurlijk hebben we in no time weer een schare vrolijke kinden op sleeptouw



Na een rondje dorp keren we terug naar het strand, waar we vaststellen dat er hier nog wel wat gedaan moet worden aan de (plastic-)vuilverwerking



En dan is de innerlijke mens aan de beurt



en genieten we van weer zo'n prachtige zonsondergang



De volgende ochtend laten we Bari achter ons



Het is erg rustig weer, dus kunnen onze gasten zich even heerlijk ontspannen in de zon



Intussen zorgt Frits ervoor dat we toch nog ergens komen...en wel bij het eilandje Gilibodo.



Het eiland is niet bewoond door mensen



maar wel door makaken, die zich kennelijk goed vermaken aan het strand







Hier doet zich een prima gelegenheid voor om te gaan snorkelen. Eerst even oefenen



En dan opent zich een wereld van kleur, elegantie en pracht in glashelder water























Na de verstilde plek in Gilibodo maken we even een grote overgang naar het drukke, bedrijvige Labuan Bayo



Hier liggen veel schepen van het 'Bari-type'



We vinden een ankerplekje tussen de wirwar van enorme ankerlijnen, meerboeitjes, rifjes en boten (vaak dubbelgeparkeerd aan dezelfde boei). En dan is de volgende uitdaging om aan wal te komen. Er ligt hier een enorme roze pier, die met hoogwater bruikbaar is



Met laagwater is de opstap niet te maken en dan zullen we dus een andere oplossing moeten vinden. Maar vooralsnog is het hoogwater en kunnen we dus via de roze pier de stad in. Deze stad staat geheel in het teken van het Komodovaranen-toerisme



Het plaatsje schijnt de laatste jaren geexplodeerd te zijn. Wij vinden het er wel gezellig, en ook handig: er is van alles te krijgen



Er wordt ook druk gebouwd en verbouwd. Als we denken een leuk terras gevonden te hebben om wat te gaan eten



begint de buurman plotseling met zijn drilboor...en zijn wij snel vertrokken. Gelukkig zijn er hier vele eettentjes en vinden we al snel een gezellig alternatief



We laten het ons weer goed smaken en keren tegen zonsondergang terug naar de roze steiger van waar we in de verte onze boot kunnen zien liggen



De volgende ochtend gaan we op weg naar het eiland Rincah ('Rintsja'), voor een varanen-expeditie. We moeten daar eerst nog komen en dat betekent tussen de eilandjes door manoeuvreren: goed op de riffen letten



en eindeloos de zeilen verstellen



want de wind is hier geen half uur hetzelfde.
Tegen de middag komen we aan in de baai die vol ligt met de toeristenboten



Gelukkig vinden we toch een goed ankerplekje en dan kunnen we in de bijboot stappen naar de ingang van het Nationaal Park







Bij de entree hangen de schedels van de runderen die hier leven en die prooi vormen van de Komodovaranen



Ze hebben het hier prima geregeld en de gids staat al klaar met zijn vork-tak, die hij kan gebruiken om eventuele varanen met slechte bedoelingen af te weren. We kiezen voor de wandeling van een uur. Al heel snel zien we de eerste varanen, in het Engels draken genoemd







Ze zijn zo midden op de dag een beetje sloom. Komodovaranen zijn reuze-hagedissen, die koudbloedig zijn en daardoor pas kunnen bewegen als ze voldoende zijn opgewarmd in de zon. Ze kunnen wel 3 meter lang worden en leven van levende prooi (de runderen en damherten die hier ook op het eiland leven) en vlees van dode beesten.







We zien ook nesten. Bepaalde vogels graven de gaten, en daarin leggen de varanen dan hun eieren. Netals bij schildpadden laten ze die daar achter en de jonkies komen er op eigen kracht uit en moeten zich dan ook meteen maar zelf zien te redden



Hier zien we een foto van een jonge varaan maar die is dan wel alweer 2 meter, dus een paar jaar oud



De wandeling voert ons door het bos, waar we diverse aapjes zien rondrennen



















We lopen het bos uit, de heuvel op in de brandende zon.



We zijn blij om weer snel naar beneden onder de bomen te komen. En dan treffen we opnieuw een grote, luie varaan







En vervolgens zien we een prachtig damhert



met een jong



en enkele enorme runderen die zich proberen te koelen in een modderpoel







Wat een indrukwekkende natuur heeft Rincah te bieden. En dan, als we terug op de boot zijn, zien we in de verte in de mangroven ook nog een Brahmaanse wouw met jong



We gaan een stukje verderop, op een rustiger plekje voor anker voor de nacht. En nu kan onze verkenning van de rest van dit prachtige Nationaal Park beginnen. Elke dag zeilen we een stukje naar een nieuwe ankerplaats, de ene keer is het super rustig



maar soms staat er ook wat meer wind



De afstanden zijn niet groot dus we kunnen bijna altijd wel zeilend ons doel bereiken. Bovendien is de omgeving prachtig, en is het dus leuk om daar in alle rust doorheen te bewegen















En na zo'n tochtje is het dan weer heerlijk relaxen



Maar wat hier vooral buitengewoon mooi is is de onderwaterwereld. Glashelder water, alle kleuren koraal en overal rifvisjes. Voor onze gasten is dit allemaal nieuw, dus is het eerst even 'inkomen'



Maar daarna vergapen we ons allemaal aan de pracht van dit prive-aquarium























































Elke ankerplek is weer anders en soms liggen we voor anker, maar er zijn ook verschillende plekken in het Nationaal Park waar je verplicht aan een meerboei moet gaan, om het rif niet met je anker te beschadigen. En als je ziet hoe mooi en intact dat op vele plekken nog is, kun je alleen maar hopen dat het met de beperkte middelen die ze hebben, lukt om de natuur in dit gebied te blijven beschermen. Iedere dag valt er weer van wat anders te genieten hier







Op enkele eilandjes is een resort gevestigd, en tegen betaling kun je daar dan op het strand. Dat doen we dus ook maar een keertje en daar kunnen we dan uitkijken op onze boot even verderop



Nadat we onze vrienden weer hebben afgezet doen we nog een paar leuke baaitjes aan. In de eerste



lopen notabene de hertjes over het strand



En opnieuw vinden we twee onderwaterparadijsjes























Waarbij de straling van het zonlicht onderwater nog een extra dimensie toevoegt











En met al deze onvergetelijke beelden op ons netvlies verlaten we het Komodo Nationaal Park en zetten koers naar het volgende eiland: Sumbawa. Vlak voor de kust ligt daar de vulkaan Sangeang







Later op de dag trokken de wolken weg en blijkt hij nog met enige regelmaat pufjes uit te stoten en te rommelen.
Bij het voorbij varen van de baai tegenover de vulkaan krijgen we ineens een berichtje van een zeilerskoppel dat we al verschillende jaren 'kennen' maar nog nooit ontmoet hebben: Janneke en Wietze met hun Anna Carolina. Eindelijk kruisen hier dan toch onze wegen onder de rook van de vulkaan en wij varen de baai in om hen te ontmoeten. Wietze maakt daarvan een foto, waarop goed te zien valt hoe universeel het multihull-concept in deze wereld is



Het laat zich raden dat we een gezellige middag en avond met elkaar doorbrengen. Zij gaan de volgende dag vroeg verder naar het oosten, en wij zetten onze tocht naar het westen voort.
Sumbawa heeft enkele hoge bergen en die nemen de wind weg, zodat we een groot deel van de dag moeten motoren. We hadden een interessant contact meegekregen van Janneke en Wietze, in het plaatsje Kilo, maar dat gaan we vandaag niet halen. Dus ankeren we een baaitje eerder, in Pancko. Na een tijdje komt er een vissersbootje naar ons toe gevaren en een jonge man aan boord spreekt ons aan in uitstekend Engels. Hij blijkt Wahyu te zijn, de man uit Kilo. Hij wil ontzettend graag contact maken, om Engels te oefenen en om over zijn project te vertellen. We nodigen hem uit aan boord te komen en zijn verhaal te vertellen. Hij had begrepen dat wij zouden komen en toen wij niet in Kilo kwamen had hij de brommer van de buurman geleend en is ons gaan zoeken. Hij heeft een zak vol met fruit als geschenk voor ons meegenomen. Hij begint ons enthousiast te vertellen over zijn projecten: hij leert de kinderen in zijn omgeving Engels



en hij organiseert grote plastic-inzamel-acties met de plaatselijke jeugd.



Van het verzamelde plastic maken ze vervolgens mooie dingen



In alle bescheidenheid vertelt hij dat hij altijd probeert de langskomende zeilers uit te nodigen bij zijn lessen en te bertrekken bij zijn pastic-project. Daarom is het erg jammer dat wij vandaag niet in Kilo zijn gekomen. Maar gelukkig kunnen we hem wel blij maken met een pot vol munten voor zijn leerlingen: dat laat hij hen zien en zo kan hij hen over de wereld vertellen. Noch met de lessen noch met het plastic project verdient hij ook maar een cent. Wat een bijzonder mens ontmoeten we hier weer. Als we hem bij het vallen van de avond terug hebben gebracht naar de vaste wal zijn we nog steeds onder de indruk van onze bijzondere nieuwe vriend.
Sumbawa is een behoorlijk groot eiland, dus onze tocht gaat weer verder. Voor de kust van Sumbawa liggen verschillende eilandjes: het zijn zand- en mangrove eilandjes. Achter een daarvan (Medang) vinden we een mooie ankerplek



En al snel komt er een eilander behendig in zijn zeilbootje naar ons toe met twee kokosnoten.



Hij is op zoek naar dingen voor zijn familie: kleding, duikbrillen, zonnebrillen, leesbrillen.... We geven hem enkele oude zonnebrillen en een T-shirt mee voor thuis. Vrolijk zet hij daarna zijn mast weer op en zeilt terug naar zijn eiland.
Onze volgende plek is weer totaal anders: een dorpje op een landtong, waarachter wij in een lagune het anker laten vallen. Het wordt weer eens tijd voor wat inkopen, dus we gaan aan wal. We worden welkom geheten door een grote schare kinderen



Een van hen (rechts op de foto met vissen shirt)



neemt kordaat mijn hand en zal ons vervolgens het hele dorp door gidsen. Ze brengt ons naar winkeltjes, waar weliswaar niet veel te koop is, maar waar ik wel prima eieren vind. De kinderen dansen en springen al die tijd om ons heen



en willen natuurlijk maar al te graag met ons op de foto







De openheid en het enthousiasme van de kinderen in dit land zijn ontwapenend en maken ons blij. En ook al kunnen zij, behalve 'Hello mister' geen Engels en beperkt ons Bahasa Indonesia zich tot een paar basis woordjes en tellen van 1 to 20, ze zijn reuze handig in het communiceren, waardoor ze ons meer weten te 'vertellen' dan je zou verwachten van mensen die elkaars talen nauwelijks spreken.
Na een rustig nachtje in de lagune, steken we over naar een eilandje voor de kust van Lombok, Lawang geheten. En wie komen we daar tegen???



Tja...en dan komen we dus in Lombok. Vorig jaar haalde het eiland het wereldnieuws



toen er zich daar in de maanden juli en augustus een viertal enorme aardbevingen voordeden, die het eiland grotendeels in puin legden







Er vielen meer dan 555 doden, 70.000 huizen werden onbewoonbaar en zo'n 300.000 mensen werden dakloos. De ramp voltrok zich langs de noordkant van het eiland en veroorzaakte niet alleen bevingen maar ook enorme aardverschuivingen.



Wij zeilen langs dezelfde noordzijde van het eiland, en zien enerzijds de indrukwekkende vulkanen (waar het epicentrum van de eerste aardbevingen zich onder bevond)







maar we zien ook enorme bouwactiviteiten op de kant







alsof men grote borstweringen aan het opwerpen is. Of dit verdere landverzakkingen moeten tegenhouden of een preventiemaatregel voor tsunamis is, kunnen we niet goed uitmaken.
Na een lange dag varen laten we uiteindelijk het anker vallen in Medana Bay, tegenover de Gili-eilanden. De volgende ochtend gaan we erop uit om boodschappen te doen. Tijdens onze wandeling zien we hoe de aardbevingen hier hun sporen hebben achtergelaten







Maar we zien ook dat er nog steeds hard wordt gewerkt aan de wederopbouw







En we zien ook dat het ritme van het gewone leven alweer voor een belangrijk deel is teruggekeerd



Na een uitgebreid bezoek aan de zeer overvloedige markt nemen we met onze enorme tas met boodschappen paard-en-wagen terug naar de ankerbaai







Wat ons opvalt is de zachtzinnige manier waarop onze 'chaffeur' met zijn paard omgaat: hij spreekt hem telkens met bemoedigende woordjes toe, en raakt daarbij zachtjes zijn achterste met een twijgje. Als we uiteindelijk uitstappen laat onze paardentaximenner zich nog even vol trots fotograferen bij de ingang van het haventje



En hiermee eindigt het lange verhaal over deze maand die omgevolgen is. Wordt vervolgd!

Met dank aan Anje, Wietze en Frits voor hun foto's

September: afwisselende belevenissen





We blijven nog even in Lombok, maar gaan naar een van de Gili's (eilandjes): Gili Air. In het Bahassa Indonesia betekent Air 'water', een heel toepasselijke naam voor een eilandje, dat het voor zijn bestaan moet hebben van de toeristen, die er aan het strand komen liggen, komen snorkelen en duiken. Er zijn hier een paar elektrische brommers en er is vervoer met paard en wagen...dan denk je: lekker rustig. Maar de paard en wagens racen met een noodgang door de kleine straatjes van he dorp, en op een paard zit geen rem, dus het is wel opletten geblazen.



Het is hier wel toeristisch maar de opzet is hier kleinschalig, waardoor het best gezellig is in het dorp



Er wordt hier behoorlijk consequent vuilnis ingezameld en verbrand - hetgeen dan wel weer tot zeer verstikkende rookgordijnen leidt.



Bij zonderondergang hebben we uitzicht op de vulkaan van Bali (die overdag meestal in nevelen gehuld is)



De boten (waavan er hier veel varen op-en-neer van de vaste wal met toeristen en spullen) worden voor reparaties met een grote groep eensgezind op de kant getrokken



Na weer een van die spectaculaire zonsondergangen



zetten we de volgende ochtend vroeg koers naar Bali



Onderweg moet je hier in Indonesie altijd goed opletten om geen 'Fish Attracting Devices'(FAD's) aan te varen



Dat zijn een soort opbouwtjes van bamboe, soms piepschuim en stro waaronder kokospalmbladeren zijn gemaakt. Dat schijnt vissen te lokken - helaas vangen wij hier overigens als maanden niks (maar ja, wij hebben ook geen FAD onder de boot!)
Zo komen we aan in Lovina. We kunnen hier goed ankeren en er is een mooie steiger om aan wal te komen.



Bali is een een heel ander eiland dan de andere eilanden: de grote meerderheid van de Indonesiers is islamitisch (87%), dan is 10% chrstelijk (vooral in het oosten van het land), 3% is hindu en 1% Buddhistisch. Van de Hindubevolking woont een groot deel op Bali, en dat maakt dat het eiland een heel andere cultuur heeft dan de rest van het land. Hindu's hebben allemaal bijna een huistempel,



vaak zelfs meerdere, elke familie heeft een of meer tempels en dan heeft elk dorp ook nog een of meer tempels











En overal vind je kleine offertjes: een schaaltje met wat bloemen, wat eten en wierook



De offertjes liggen soms gewoon op straat



De beelden hebben vaak rokjes om



waarbij de kleuren van de doeken speciale betekenissen hebben. Waar de moslimcultuur geen afbeeldingen van levende wezens goedkeurt, is dat in de Hinducultuur juist een veel voorkomend verschijnsel



al zijn de goden- en mensenbeelden vaak wel fantasievol en vol van symboliek



Lovina is de dolfijnenstad en de dolfijnen vind je er dan ook overal (zoals hier op de stoeptegels)



Er is hier kortom veel te zien, en de contrasten met de eilanden waar we tot nu toe waren, zijn groot. En ook het binnenland is heel bijzonder: rijstvelden, watervallen, hoge bergen en bergmeren. Wij beginnen onze verkenningen met een toertje: we zullen enkele watervallen bezoeken, en tussen door rijstvelden lopen. Om 8 uur in de morgen staat de auto met chauffeur (dat is hier betrekkelijk gebruikelijk en niet zo duur) op ons te wachten. We rijden een stuk de bergen in en komen in een enorm groene vallei met overal rijstvelden















Het is een een idylle



. Het water waarmee de rijstverlden bevloeid worden wordt aangevoerd via riviertjes uit de bergen



waar met bamboestokken bruggetjes overheen gaan



Na een tijdje lopen komen we bij een afdakje, waar we kokoswater te drinken krijgen om onze dorst te lessen



terwijl we ondertussen verder genieten van het fenomenale uitzicht



We lopen door en komen bij een waterval,



waar de diehearts inspringen



Na weer een stuk wandelen komen we bij de ingang van andere watervallen...waar je niet zomaar even inspringt



Frits daalt af in het dal (en klimt daarna weer helemaal naar boven, 346 treden)







en ik blijf boven bij een prachtige kleine waterval







met lotusbloemen in het water



We lunchen (allemaal bij het toertje inbegrepen!) in een warung (eettentje)



met opnieuw een prachtig uitzicht over de vallei.
Als we weer bij onze chauffeur instappen krijgen we een gesprek over het Hindugeloof en hoe dat hier op Bali beleden wordt. Hij vertelt ons over de 3 hoofdgoden: Brahma, Vishnu en Shiva, die verder opgesplitst worden in 'subgoden' die vaak nauw verbonden zijn met de natuur, kleuren, elementen. Om die reden hebben veel families ook meer dan een tempel bij hun huis. Maar dan zegt hij dat hij ons ergens heen zal brengen, een bijzondere tempel met een geschiedenis die verbonden is met Nederland, waar een wijze man is die ons veel beter dan hijzelf over het geloof kan vertellen (zelf vindt hij dat hij te weinig weet om het ons echt goed uit te leggen), priester/leraar meneer Suradnya. En zo komen we bij de Pura Dalem Jagaraga tempel



Deze tempel is gebouwd na een oorlog met de Nederlanders in 1849. Nadat de oorlog was verloren door de Indonesiers werd de tempel herbouwd. In het voorfront, dat later werd gebouwd, werden allerlei beelden van de Nederlanders opgenomen: met name van hun vervoermiddelen







en hoe de Nederlanders in de schaduw sigaren zaten te roken



Maar de tempel is er natuurlijk vooral om de Hindugoden te eren en dat gebeurt met prachtig beeldhouwwerk







Nadat we een rondleiding hebben gehad, vertelt Suradnya ons nog meer over zijn geloof en de daarbj behorende rituelen. De tempel is gewijd aan de doden, en de as van de overledenen wordt na de crematie naar deze tempel gebracht, vanwaaruit het stoffelijke resten terugkeren naar de 5 elementen en de geest gereed wordt gemaakt voor de terugkeer naar Nirwana. De geesten met slecht karma zullen op aarde terugkeren als dieren en die met een goed karma als mensen. Volgens Suradnya is wel zo'n beetje het ergste om terug te keren als een mug







Na onze toer willen de de volgende dag zelf op verkenningstocht uit en we huren een scooter



We gaan weer het binnenland in, nu naar de bergmeren. Het is een ruige, stoffige tocht over hele smalle paadjes, maar uiteindelijk komen we waar we willen: de bergmeren







Uiteraard zijn er ook weer watervallen: het water moet immers weg:



Als we na een lange dag de scooter wegbrengen valt ons in het dorp weer op met hoeveel zorg, liefde en geduld men mooie dingen maakt, zoals deze op water drijvende bloemblaadjes



De volgende dag gaan we er weer op uit met de scooter, dit keer gaan we een Boedhistische tempel bezoeken: de Brahma Vihara Anama tempel. Het is dit keer niet ver weg en we zijn er op tijd, zodat we van deze bijzondere plek in redelijke rust kunnen genieten. Het is een prachtige plek tegen een heuvel, en we genieten overal op het complex van de verstilde atmosfeer en de prachtige beelden en stupa's



























































Als we het hele tempelcomplex hebben bekeken kunnen we wel een reiniging gebruiken....er is hier in de buurt een 'Holy Hotspring' en wij besluiten die maar eens op te zoeken. Het is zondag ochtend en dit blijkt een populaire uitstap, ook voor Balinezen. Erg leuk. Dus wij doen de zwemspullen aan aan nemen een helig bad.







onder het toezicht van de badmeester



Na dit tochtje zijn we wel weer even uitgescooterd, en krijgen we 2 dagen een vriend op bezoek. Met hem gaan we snorkelen



























Intussen zijn onze visa verlengd en kunnen we weer verder. We maken nog een keer een scootertochtje de heuvels in waar we opnieuw de vrolijke heiligdommetjes bekijken, en genieten van het heerlijke groene eiland







En dan gaan we ankerop. Ons doel is de stad Banjarmasin op Kalimantan, waar we heen zeilen via een paar tussenstappen: Kangean, Masalembu, Masakembing en Keremian,kleine eilandjes in de Javazee. Als we eenmaal onder de windschaduw van het hoge Bali weg zijn, hebben we voldoende wind. We maken een paar mooie zeildagen, met de wind en de golven grotendeels achter. Kangean heeft een hele grote baai, en omdat het toch een fors eiland is, wordt de wind in de baai aangewakkerd, waardoor het er niet erg rustig ligt. Maar we kunnen gelukkig wel aan wal komen en maken enkele leuke wandelingen over het eiland. Onderweg komen we kleine visprauwtjes tegen



Wat ons op het eiland erg opvalt zijn de huizen: veel huizen hebben hier rode dakpannen, soms zijn ze zelfs gebouwd van rode bakstenen, en ook de deuren en de ramen zijn duidelijk door de traditioneel Nederlandse architectuur beinvloed.







er komen hier weinig zeilers, en al helemaal geen andere buitenlanders, dus wij hebben veel bekijks. Meestal als we langslopen roepen de mensen 'Hey, Mister', maar omdat ons Behassa Indonesia nog steeds te beperkt is, en er hier weinig mensen Engels kunnen, blijft het daar meestal bij. De hartelijkheid is er trouwens niet minder om. Er is een man die een beetje Engels kan, en die neemt ons op sleeptouw. We krijgen verse kokosnoten aangeboden



en zo keren we terug naar de haven. Daar zien we hoe de vrachtscheepjes hier geladen en gelost worden:



Ook de oliedrums worden aan- en van boord gehesen met een klein kraantje



wij vermoeden dat er nog wel eens eentje barst of valt....En als je dan its wilt afhalen op de haven, dan haal je dat op met de motor met vrachtzijspan



Er is hier ook nog een klein buureilandje, waar we de volgende dag met het pontje heengaan.



De roerganger stapt met een krukje door een gat in het dak waar zich zijn stuur...afdakje bevindt



We stappen aan wal en we worden meteen alweeer op sleeptouw genomen. Ik zie onderweg een aapje dat aan een touwtje als huisdier wordt gehouden



Eerst worden we naar het werfje gebracht, waar Frits bekijkt hoe ze hier met hout en epoxy werken



en ook hier zien we in het dorp weer gebouwen waarvan de architectuur ons uiterst vertrouwd voorkomt







Andere huizen springen eruit vanwege hun klassiek-achtige uiterlijk



De kinderen zijn ook hier weer ontwapenend leuk







De volgende dag vertrekken we later en gaan een nachtje door om in Masalembu te komen. Daar komen we vroeg in de ochtend aan, en hier komen we in een vissersgemeenschap. Kleine, zeer goed zeilende prouwen zeilen behoorlijk ver de zee op







Zij leveren hun vangst af bij verzamelschepen, die het naar Madura of Kalimantan brengen. Maar er komen hier ook hele bijzondere, een beetje viking-achtige scheepjes, van elders om de vis op te halen



Ook als we hier aan wal gaan komen we weer allerlei nieuwsgierige mensen tegen die ons willen leren kennen. Zo maken we kennis met Cecile en haar familie



En vervolgens ontmoeten we bij haar Satria, de kunstleraar op de middelbare school van het eiland.



Hij spreekt goed Engels , wat hij geleerd heeft door veel naar Hollywoodfilms te kijken. Dat is heel handig voor ons en wij zullen met hem de komende dagen intensief optrekken. Hij probeert op zijn school de leerlingen liefde voor de natuur bij te brengen, en zijn ruimte op school heet 'Nature lovers'. Hier komen de kinderen als ze vrij hebben, ze maken leuke dingen en ze werken in het tuintje. Tevens probeert Satria een plastic opruim project van de grond te krijgen.
Hij heeft zijn eigen huis ontworpen en vol trots laat hij het aan ons zien



Hij vraagt ons om de volgende ochtend bij hem op school te komen vertellen over de pastic-problematiek. Dat doen we natuurlijk graag. Een grote schare leerlingen luistert en stelt vragen



en als we klaar zijn dan volgt een gang langs alle klassen







waar we ons verhaal nog een aantal malen dunntjes overdoen. Zeer interessant voor beide partijen.
Daarna gaan we een toer over het eiland maken: Satria en een leerling van hem nemen elk een van ons achterop de brommer en daar gaan we. Eerst naar de traditionele werfjes







































Rijdend over het eiland valt op dat er vele simpele huizen (al dan niet op palen) zijn



maar dat er ook veel bijna paleis-achtige bouwsels staan



Dit soort luxe woningen hebben we in Indonesie eigenlijk nog niet eerder gezien. Satria vertelt ons dat de eilandbevolking deels uit mensen van Madura bestaat, en voor een ander deel uit mensen van Sulawesi. Beide groepen gaan werken in Maleisie, vaak in bouw. Daar verdienen ze goed geld. En bij terugkomst hebben de mensen van Madura de neiging om dure huizen neer te zetten. De Bugis (van Sulawesi) sparen het geld voor de studie van hun kinderen



We rijden en kijken







en komen uit op het strand bij een oom van Satria waar we allemaal onze dorst lessen met een heerlijke kokosnoot







Op het buureiland, Masakembing, leefde een grote gemeenschap hele bijzondere Kakatoes. Daarvan zijn er nog maar 24 over en Satria heeft een groep opgericht om deze dieren te beschermen en de populatie weer te laten groeien. We spreken af om de volgende dag gezamenlijk, met Satria's vrouw Ela, daaarheen te varen. Als we hen de volgende ochtend ophalen is er een heel afscheidscomite op de wal om ons uit te zwaaien



En zo zeilen we met onze twee gasten



in een paar uur naar het volgende eiland. Het vinden van een ankerplek is hier wel een uitdaging. Gelukkig weet Satria hoe het moet. Er is aan de noordkant een inham in het rif, waar een kleine kom is waar je kunt ankeren. En inderdaad, het is best spannend, maar het lukt en we kunnen de boot bij de andere vissersboten ankeren in 1,5 meter diep water.



het eiland is een beschermd natuurgebied, en daar gelden regels die meteen bij aankomst worden uitgelegd



We lopen het eiland op langs een paar huizen



en omdat een groot deel van de bevolking familie van Satria is, worden we overal binnengehaald en hier en daar krijgen we wat lekkers



We worden zelfs door de burgemeester ontvangen. En dan gaan we op zoek naar de kakatoes die we al snel vinden (het eiland is niet groot)



















Overal lopen paden die ons door het park voeren



en er is zelfs een monumentje



De bewoners zijn boeren, en we komen langs een koeienstal



Satria blijft bij ons overnachten en de volgende ochtend komen zijn nichtjes nog even de boot bekijken



zo breekt het moment van afscheid van onze nieuwe vriend aan, nog een foto en de beste wensen



en dan gaat hij terug op zoek naar een lift terug naar Masalembu



En wij gaan verder, naar het volgende eiland.



Keremian. Hier liggen we een beetje ongelukkig bij een kilometer lange pier tussen de visboten, die met hun diesels af- en aanvaren



Voor ons een goede reden om tijdig door te gaan richting Banjarmasin op Kalimantan. We komen op een grote rivier, waar enorm veel verkeer is.



Kalimantan heeft veel mijnbouw en er vinden over deze rivier transporten plaats met pontons vol met steenkool



Ook zien we hier wat er met het regenwoud gebeurt







voor zover het niet wordt afgebrand. van dat laatste ondervinden we hier de gevolgen: we zijn de hele dag in een soort van haze gehuld, de zon gaat rood onder en het stinkt enorm. De rivier is een soort van afvalput, maar de mensen leven hier langs de rivier, de hele stad is gericht op het water. Er zijn winkeltjes aan het water met drijvende steigertjes







We kunnen de boot voor anker leggen voor de waterpolitiepost. En daar mogen we ook de bijboot achterlaten als we aan wal gaan. En dat niet alleen: de mannen vinden het zo geweldig met ons dat we van ze te eten krijgen, we mogen hun brommer lenen, ze regelen een taxi voor ons en voor de rest vinden ze het geweldig om met ons te kletsen over wat we doen en wie we zijn.



Op de groepsfoto staan ze samen met onze vriend Alexander, die hier in Indonesie is en ons een bezoek komt brengen. De politiemannen vinden het allemaal prima en leuk. Ze komen ook een kijkje nemen aan boord



en kijken hun ogen uit. Juist via de ogen van de mensen hier worden we ons eens te meer bewust van het bijzondere van de tocht die wij maken. De afgelopen maand was daar weer een prachtig voorbeeld van.

Met dank voor het gebruik van de foto's: Gerben, Alexander en Frits

Oktober: Mensapen en op naar de evenaar

Kalimantan (Borneo) is een zeer grondstoffenrijk eiland. Er is bauxiet, steenkolen, goud, diamant, ijzer en olie en gas. Verder is het hele eiland bedekt met tropisch regenwoud (dat intensief geexploiteerd wordt)



sandelhout, ijzerhout en is er een intensieve palmolie cultuur. Buiten het regenwoud worden gewassen als rijst, tabak, suikerriet, koffie en rubber verbouwd. En sinds kort is na decennialange discussies het besluit gevallen dat de hoofdstad van het land van Jakarta (dat steeds verder in zee zinkt en compleet is vastgelopen in een verkeersinfarct en luchtvervuiling) naar Oost-Kalimantan zal worden verplaatst.




Onze tocht (de zwarte strepen en rode bolletjes op de kaart) begon hier in de havenstad Banjarmasin. We moeten een stuk de rivier opvaren, en zoals altijd kom je dan meteen in een hele andere omgeving: op de oevers regenwoud en het water wordt modderig-bruin. En al meteen zien we de enorme sleeppontons met steenkool geladen de rivier afkomen, en de lege pontons weer teruggesleept worden.



Er speelt hier op het moment dat wij er zijn een enorm probleem: het is al een lange tijd zeer droog en Kalimantan brandt. De plantage-eigenaren branden het regenwoud af om snel en goedkoop vruchtbare grond te maken, maar het gevolg daarvan is dat de lucht hierdoor totaal vervuild wordt, een probleem waar men tot in Singapore en Maleisie last van heeft. Bovendien is dit natuurlijk fataal voor het regenwoud, het klimaat en voor het wildleven (waaronder de Orang Oetans waarvoor dit eiland zo beroemd is).
We willen niet alleen een kijkje nemen in de stad, maar ook zullen we hier vrienden aan boord krijgen. Dus dan is het zaak om enigszins bereikbaar te zijn. Het is een enorm industrieel havenfront waar we langsvaren



Bij de houtzagerijen en de hardhoutbewaarplaats is een waterpolitiepost. Daar nemen we een kijkje en als we de mannen uitleggen wat de bedoeling is, zijn we hartelijk welkom. Tegenover de politiepost kunnen we ankeren de nieuwsgierige, vrolijke mannen komen een kijkje bij ons nemen.



De ontzettend behulpzame politiemannen organiseren voor ons een taxi, die ons naar de stad brengt, waar we een middagje winkelen. En die ons de volgende dag naar het vliegveld brengt om onze vrienden af te halen.
Het is hier warm en benauwd, dus de ochtend na hun aankomst besluiten we om meteen maar op weg te gaan: de rivier af, en hopelijk een frisser klimaat tegemoet. En dat lukt. Na een overnachting bij een onbewoond eilandje in de riviermonding zetten we koers naar zee.



We varen een nachtje door naar Kumai. Kumai ligt ook aan een rivier, maar het is een klein plaatsje, vanwaaruit bauxiet wordt afgevoerd met sleeppontons. Bovendien staan hier grote pakhuizen, waarin bandjes met vogelgeluiden worden afgespeeld met als doel dat er zwaluwtjes in de gaten in de muren gaan nestelen. De nestjes maken ze met spuug en die zijn een grote (soep-)delicatesse in China.



Wij gaan hier met een klotok (dat is het motorgeluid van de traditionele boten, waarmee men de rivieren bevaart) een reisje door de jungle maken, om de Orang Oetans te zien. Als we dat geboekt hebben, maken we eerst zelf maar eens een kleine oerwoud expeditie per dinghy.















Hier zien we onder de boom plotseling een hele snelle beweging....Wat is dat??? Hij is al weg voor we onze fototoestellen hebben kunnen pakken....een kleine krokodil...



En dan even later in een boom vlak boven ons hoofd


Als we weer de hoofdrivier opvaren zijn we voldaan van de overweldigende natuur die we zagen, maar ook wel een beetje opgelucht, getuige onze vrienden




De volgende ochtend om 6.30 worden we van onze eigen boot opgehaald door de klotok voor een geheel verzorgde dag aan boord, waarbij we onder meer twee Orang Oetan voederplaatsen in de jungle zullen bezoeken. De boot is prachtig uitgerust: zitjes op het achterdek



een heus hemelbed in het midden en voor de tafel en stoelen waar wij onze drie maaltijden zullen krijgen opgediend



En zo tuffen we gemoedelijk de zijrivieren op, het Nationaal Park Tanjung Puting in, waar de Orang Oetangs leven



We leggen bij een steigertje aan en lopen over een plankier het oerwoud in. Het is hier warm en vochtig. Onze gids attendeert ons op een veld vol vleesetende planten



Na zo'n 5 minuten lopen zien we al de eerste Orang Oetan door de bomen slingeren



We lopen door en dan na 20 minuten komen we op een voederplek aan. Het is een plankier op een open plek in de jungle. De dieren leven in het wild, maar worden hier bijgevoerd. Ze kunnen dus zelf bepalen of ze komen of niet. Maar ja....zo'n plankier vol met lekkers....dat lokt natuurlijk wel































Op een gegeven moment komt er beweging in het gezelschap als er een tweede vrouwtje (met kind op de heup) nadert. De meneer (te herkennen aan de zijflappen aan zijn hoofd), wij noemen hem Mister T., die intussen al ruim een half uur met zijn rug naar ons toe zit raakt plotseling geinteresseerd. Hij duwt de lady ruw van het plankier in de struiken erachter



to grab her in het pussy....need I say more? Het kind blijft wat verbaasd achter op het plankier



Als ze klaar zijn klimmen ze weer op het plankier (vrouwtje 1 is inmiddels zeer ontstemd in de bomen verdwenen) en Mr. T. laat zich zijn toetje maar even goed smaken



Na een tijdje verzamelt het hele gezelschap zich weer op het plankier, inclusief het jaloerse eerste vrouwtje, vrouwtje 2 neemt haar kind weer op de heup. De sfeer blijft wat gespannen, maar kennelijk maken de lekkernijen veel te goed











En na nog wat heen en weer geloop en een paar laatste hapjes vertrekt vrouwtje 2 met haar kind



en MR. T. kan zich weer geheel wijden aan zijn toetje



De gemoederen komen nu wat verder tot rust, er komen gaan Orang Oetang, ze eten een hapje, stoeien eens wat, helpen hun kind, klimmen in de bomen: business as usual.



















Dan wandelen we weer terug naar de klotok. En wat steekt daar vlak voor ons nog even het pad over???



Maar ja, die stijve kortarmige aapmensen moet je wel goed in de gaten houden natuurlijk....



Daarop vetrekken wij en stappen weer op de klotok, waar we een uitgebreide heerlijke lunch krijgen opgediend op weg naar de volgende voederplek. Weer een mooie junglewandeling naar een voederplek. Dit keer zijn het vooral vrouwtjes en haar kinderen die zich hier verzamelen. Er heerst hier een relaxte, vrolijke sfeer



Ook hier raken we weer niet uitgekeken. Het is zo leuk om in alle rust deze achterneven en -nichten van ons mensen te observeren. Steeds weer herkenning en ook weer dudelijk de verschillen. Hoe klein kun je zijn?



Hier zagen we hoe een moeder haar peutertje lekker zelf liet aanklungelen, wel steeds in de buurt voor als het misliep, maar een kleine uitglijder moest kunnen. Ook hier dus van jongs af aan zelfstandigheidstraining. En natuurlijk daarna weer lekker samen naar de beloning



Het is hier gezellig en iedereen komt wel even een kijkje nemen



veel moeders met kleinere en al grotere kinderen, maar bijvoorbeeld ook twee pubers, die stoeiend en dollend door de bomen rondspringen











Het begint al een beetje donker te worden en daarom keren we na ruim twee uur van dit alles genoten te hebben terug naar de klotok.
Onderweg terug over de rivier zien we in de bomen overal de beroemde neusaapjes: die niet alleen grote neuzen hebben maar naar het schijnt ook een soort van continu-erectie. De mensen van Borneo noemen deze aapjes ook wel 'Orang Belanda': ze vinden ze op Nederlanders lijken! Ze zijn helaas te ver weg en het is al te donker om er goede foto's van te maken dus moeten we het met een plaatje van internet doen



Als het helemaal donker is varen we langs enorme kolonies vuurvliegjes in de jungle: prachtig....helaas met onze simpele foto apparatuur niet te fotograferen. En na een opnieuw zeer smakelijk en rijkelijk dinee worden wij rond 20.00 uur weer netjes op de Bella Ciao afgezet. Wat een dag, wat een indrukken!

We gaan weer verder. Richting het eiland Belitung, in Nederland bekender onder de naam Billiton. De in de negentiende eeuw opgerichte Billiton Mij. exploiteerde het tin dat op het eiland te vinden was. Daarnaast wordt er veel palmolie en peper verbouwd, zand en klei gewonnen. Verder zijn er een aantal scheepswerfjes en zijn er viszouterijen. Vanwege de kristalheldere wateren en de grote witte stranden kent het eiland inmiddels ook een toeristenindustrie. We maken onderweg naar Belitung twee tussenstops: de eerste op de zuidwest punt van Kalimantan bij Gelam en een tweede op het eilandje Karangraya. Hier kan ook eindelijk weer eens gesnorkeld worden



De kust van Belitung wordt omgeven door enorme gesleten rotskolossen.



Erg decoratief om langs te varen. We gaan voor anker in een gebied waar we omgeven worden door zulke formaties







Er blijkt door een paar andere zeilers juist de dag na onze aankomst een toertje te zijn georganiseerd naar diverse van deze rotseilandjes, uitmondend in de beklimming van de plaatselijke vuurtoren (echt Nederlands model). We kunnen zo instappen. Het tochtje voert ons langs (en op) deze eilandjes. De gids weet te vertellen dat deze rotsen in vroeger tijden, toen de zeespiegel veel hoger stond vanaf Sumatra hierheen zijn gerold.







En dan komen we op het vuurtoreneiland.



Daar klimmen we naar boven nadat we op de plaquette hebben gelezen dat deze toren "onder de regeering van Z.M. Willem III, koning der Nederlanden enz. enz. enz. [is] opgerigt voor vast licht eerste grootte 1882"



Het is even klimmen in de hitte, maar het uitzicht boven is formidabel











En dan is er natuurlijk nog een stukje techniek te bewonderebn



Kortom een leuke expeditie.

Een tochtje naar de stad voert ons langs een prachtig gebied vol met scheepswerfjes voor traditionele houten scheepsbouw. Een lust voor het oog wat hier allemaal gebeurt.































Daarna maken we een autotochtje over het eiland. We beginnen in Tanjung Binga, een dorp aan zee met gigantische in zee uitgebouwde viszouterijen en -drogerijen. Een heel dorp werkt hier keihard in de brandende zon tussen de kokende pannen en de zeilen waarop de gezouten visjes worden gedroogd.











































Een vriend van ons, die hier kennissen heeft, heeft ons hier gebracht. Er komen hier nooit toeristen. We drinken koffie met de mensen op de steiger en mogen overal rondkijken.







































Uiteindelijk nemen we afscheid van dit bijzondere dorp en haar lieve bevolking. Een van de jongedames uit het dorp nemen we vandaag mee in de auto. En we rijden verder het eiland over. Opnieuw komen we langs een aantal indrukwekkende stenenformaties















Op een nabijgelegen strandje kan Frits even heerlijk bijkomen



en doen wij ons bij een stalletje tegoed aan een heerlijke fruit roedjak



Intussen bewonderen we de handigheid waarmee deze bromfiets is omgetoverd tot een souvenirwinkeltje




En na al deze leuke uitstappen en ervaringen wordt het tijd om weer eens zeil te zetten



We naderen de evenaar, en dat kun je aan de weersomstandigheden goed merken. De wind neemt af en zo nu en dan krijgen we te maken met gigantische regen- en onweersbuien.



We stoppen bij een eilandje, waar we in een kleine lagune met een prachtige witte zandtong ankeren. Hier is op dat moment net een schoolreisje (geloven wij) afgezet met een bootje, en de kinderen vinden het natuurlijk machtig interessant om ons te vragen hoe we heten, waar we vandaan komen en ons dan een paar Indonesische woordjes te leren. Zoals gebruikelijk is het hoogtepunt vervolgens om met zijn allen op de foto te gaan.



In de tussentijd probeert Frits de profiteren van het feit dat er hier wat wind is: hij tuigt zijn kite op en warempel: hij komt weg. Dat levert hier een zeer decoratieve foto op



Helaas duurt het niet lang totdat de wind wee inzakt en kan alles weer worden opgeruimd. Het schoolreisje is ook afgelopen, en we zwaaien de vrolijke kinderen en hun begeleiders hartelijk uit



En zo hoppen we verder, van eiland naar eiland. We ankeren voor kleine vissersplaatsjes, waar we altijd weer enthousiast begroet worden vanuit de visbootjes die ons passeren. Indonesie is op menselijk gebied een warm bad (klimatologisch trouwens ook!).







En intussen overschrijden we de 0



we zijn na 2 1/2 jaar weer op het noordelijk halfrond! Dat heuglijk feit vieren met een klein offertje aan Neptunes. We hebben meringues gemaakt



en tijdens een korte ceremonie op het voordek vragen we de goden der zee om ons ook op het noordelijk halfrond goedgunstig gezind te zijn en te beschermen in ruil voor onze zoete offerande. En zo hoppen we verder



Zo nu en dan hebben we zulke zware buien dat we een tussenstopje moeten inlassen. En helaas, zoals te verwachten was, valt de wind steeds verder weg. Dus we moeten nu voor het eerst stukken motorsailen. De omgeving wordt bovendien industrieler. We komen in zicht van Batam, de plaats waar we Indonesie in november gaan verlaten



Batam ligt tegenover Singapore en hier bevindt zich een enorm havengebied en een moderne stad. Wij varen de stadsbaai in, maar worden hier door de havenauthoriteiten weggestuurd: het is niet de bedoeling om er te ankeren. Maar toch hebben we even een blik vanaf zee kunnen werpen op het stadscentrum



Eerst gaan onze vrienden van boord om hun reis voort te zetten via Singapore naar Nieuw-Zeeland en dan zullen wij hier nog wat klussen doen, alvorens begin november, na 5 maanden genoten te hebben van dit prachtige land en haar uitermate gastvrije bevolking, uit te checken om door te gaan naar Maleisie. Opnieuw kunnen we volmondig stellen: de wereld is veel leuker dan je denkt!

Met dank aan Alexander en Nikki & Niels voor de foto's





[juni 2022]

[juli 2022]

[aug 2022]

[sept 2022]

[okt 2022]

[nov 2022]

[2021]

[2020]

[2019]

[2018]

[2017]

[2016]

[2015]

[2014]

[2012/13]

[2010/11]

120 m² zeiloppervlak
120 m² lichtweerzeil
In blauw zijn de 4 gastenhutten (1x tweepersoons en 2x eenpersoons) gemarkeerd
Overal aan boord genieten