het schip


Oktober: Mensapen en op naar de evenaar

Kalimantan (Borneo) is een zeer grondstoffenrijk eiland. Er is bauxiet, steenkolen, goud, diamant, ijzer en olie en gas. Verder is het hele eiland bedekt met tropisch regenwoud (dat intensief geexploiteerd wordt)



sandelhout, ijzerhout en is er een intensieve palmolie cultuur. Buiten het regenwoud worden gewassen als rijst, tabak, suikerriet, koffie en rubber verbouwd. En sinds kort is na decennialange discussies het besluit gevallen dat de hoofdstad van het land van Jakarta (dat steeds verder in zee zinkt en compleet is vastgelopen in een verkeersinfarct en luchtvervuiling) naar Oost-Kalimantan zal worden verplaatst.




Onze tocht (de zwarte strepen en rode bolletjes op de kaart) begon hier in de havenstad Banjarmasin. We moeten een stuk de rivier opvaren, en zoals altijd kom je dan meteen in een hele andere omgeving: op de oevers regenwoud en het water wordt modderig-bruin. En al meteen zien we de enorme sleeppontons met steenkool geladen de rivier afkomen, en de lege pontons weer teruggesleept worden.



Er speelt hier op het moment dat wij er zijn een enorm probleem: het is al een lange tijd zeer droog en Kalimantan brandt. De plantage-eigenaren branden het regenwoud af om snel en goedkoop vruchtbare grond te maken, maar het gevolg daarvan is dat de lucht hierdoor totaal vervuild wordt, een probleem waar men tot in Singapore en Maleisie last van heeft. Bovendien is dit natuurlijk fataal voor het regenwoud, het klimaat en voor het wildleven (waaronder de Orang Oetans waarvoor dit eiland zo beroemd is).
We willen niet alleen een kijkje nemen in de stad, maar ook zullen we hier vrienden aan boord krijgen. Dus dan is het zaak om enigszins bereikbaar te zijn. Het is een enorm industrieel havenfront waar we langsvaren



Bij de houtzagerijen en de hardhoutbewaarplaats is een waterpolitiepost. Daar nemen we een kijkje en als we de mannen uitleggen wat de bedoeling is, zijn we hartelijk welkom. Tegenover de politiepost kunnen we ankeren de nieuwsgierige, vrolijke mannen komen een kijkje bij ons nemen.



De ontzettend behulpzame politiemannen organiseren voor ons een taxi, die ons naar de stad brengt, waar we een middagje winkelen. En die ons de volgende dag naar het vliegveld brengt om onze vrienden af te halen.
Het is hier warm en benauwd, dus de ochtend na hun aankomst besluiten we om meteen maar op weg te gaan: de rivier af, en hopelijk een frisser klimaat tegemoet. En dat lukt. Na een overnachting bij een onbewoond eilandje in de riviermonding zetten we koers naar zee.



We varen een nachtje door naar Kumai. Kumai ligt ook aan een rivier, maar het is een klein plaatsje, vanwaaruit bauxiet wordt afgevoerd met sleeppontons. Bovendien staan hier grote pakhuizen, waarin bandjes met vogelgeluiden worden afgespeeld met als doel dat er zwaluwtjes in de gaten in de muren gaan nestelen. De nestjes maken ze met spuug en die zijn een grote (soep-)delicatesse in China.



Wij gaan hier met een klotok (dat is het motorgeluid van de traditionele boten, waarmee men de rivieren bevaart) een reisje door de jungle maken, om de Orang Oetans te zien. Als we dat geboekt hebben, maken we eerst zelf maar eens een kleine oerwoud expeditie per dinghy.















Hier zien we onder de boom plotseling een hele snelle beweging....Wat is dat??? Hij is al weg voor we onze fototoestellen hebben kunnen pakken....een kleine krokodil...



En dan even later in een boom vlak boven ons hoofd


Als we weer de hoofdrivier opvaren zijn we voldaan van de overweldigende natuur die we zagen, maar ook wel een beetje opgelucht, getuige onze vrienden




De volgende ochtend om 6.30 worden we van onze eigen boot opgehaald door de klotok voor een geheel verzorgde dag aan boord, waarbij we onder meer twee Orang Oetan voederplaatsen in de jungle zullen bezoeken. De boot is prachtig uitgerust: zitjes op het achterdek



een heus hemelbed in het midden en voor de tafel en stoelen waar wij onze drie maaltijden zullen krijgen opgediend



En zo tuffen we gemoedelijk de zijrivieren op, het Nationaal Park Tanjung Puting in, waar de Orang Oetangs leven



We leggen bij een steigertje aan en lopen over een plankier het oerwoud in. Het is hier warm en vochtig. Onze gids attendeert ons op een veld vol vleesetende planten



Na zo'n 5 minuten lopen zien we al de eerste Orang Oetan door de bomen slingeren



We lopen door en dan na 20 minuten komen we op een voederplek aan. Het is een plankier op een open plek in de jungle. De dieren leven in het wild, maar worden hier bijgevoerd. Ze kunnen dus zelf bepalen of ze komen of niet. Maar ja....zo'n plankier vol met lekkers....dat lokt natuurlijk wel































Op een gegeven moment komt er beweging in het gezelschap als er een tweede vrouwtje (met kind op de heup) nadert. De meneer (te herkennen aan de zijflappen aan zijn hoofd), wij noemen hem Mister T., die intussen al ruim een half uur met zijn rug naar ons toe zit raakt plotseling geinteresseerd. Hij duwt de lady ruw van het plankier in de struiken erachter



to grab her in het pussy....need I say more? Het kind blijft wat verbaasd achter op het plankier



Als ze klaar zijn klimmen ze weer op het plankier (vrouwtje 1 is inmiddels zeer ontstemd in de bomen verdwenen) en Mr. T. laat zich zijn toetje maar even goed smaken



Na een tijdje verzamelt het hele gezelschap zich weer op het plankier, inclusief het jaloerse eerste vrouwtje, vrouwtje 2 neemt haar kind weer op de heup. De sfeer blijft wat gespannen, maar kennelijk maken de lekkernijen veel te goed











En na nog wat heen en weer geloop en een paar laatste hapjes vertrekt vrouwtje 2 met haar kind



en MR. T. kan zich weer geheel wijden aan zijn toetje



De gemoederen komen nu wat verder tot rust, er komen gaan Orang Oetang, ze eten een hapje, stoeien eens wat, helpen hun kind, klimmen in de bomen: business as usual.



















Dan wandelen we weer terug naar de klotok. En wat steekt daar vlak voor ons nog even het pad over???



Maar ja, die stijve kortarmige aapmensen moet je wel goed in de gaten houden natuurlijk....



Daarop vetrekken wij en stappen weer op de klotok, waar we een uitgebreide heerlijke lunch krijgen opgediend op weg naar de volgende voederplek. Weer een mooie junglewandeling naar een voederplek. Dit keer zijn het vooral vrouwtjes en haar kinderen die zich hier verzamelen. Er heerst hier een relaxte, vrolijke sfeer



Ook hier raken we weer niet uitgekeken. Het is zo leuk om in alle rust deze achterneven en -nichten van ons mensen te observeren. Steeds weer herkenning en ook weer dudelijk de verschillen. Hoe klein kun je zijn?



Hier zagen we hoe een moeder haar peutertje lekker zelf liet aanklungelen, wel steeds in de buurt voor als het misliep, maar een kleine uitglijder moest kunnen. Ook hier dus van jongs af aan zelfstandigheidstraining. En natuurlijk daarna weer lekker samen naar de beloning



Het is hier gezellig en iedereen komt wel even een kijkje nemen



veel moeders met kleinere en al grotere kinderen, maar bijvoorbeeld ook twee pubers, die stoeiend en dollend door de bomen rondspringen











Het begint al een beetje donker te worden en daarom keren we na ruim twee uur van dit alles genoten te hebben terug naar de klotok.
Onderweg terug over de rivier zien we in de bomen overal de beroemde neusaapjes: die niet alleen grote neuzen hebben maar naar het schijnt ook een soort van continu-erectie. De mensen van Borneo noemen deze aapjes ook wel 'Orang Belanda': ze vinden ze op Nederlanders lijken! Ze zijn helaas te ver weg en het is al te donker om er goede foto's van te maken dus moeten we het met een plaatje van internet doen



Als het helemaal donker is varen we langs enorme kolonies vuurvliegjes in de jungle: prachtig....helaas met onze simpele foto apparatuur niet te fotograferen. En na een opnieuw zeer smakelijk en rijkelijk dinee worden wij rond 20.00 uur weer netjes op de Bella Ciao afgezet. Wat een dag, wat een indrukken!

We gaan weer verder. Richting het eiland Belitung, in Nederland bekender onder de naam Billiton. De in de negentiende eeuw opgerichte Billiton Mij. exploiteerde het tin dat op het eiland te vinden was. Daarnaast wordt er veel palmolie en peper verbouwd, zand en klei gewonnen. Verder zijn er een aantal scheepswerfjes en zijn er viszouterijen. Vanwege de kristalheldere wateren en de grote witte stranden kent het eiland inmiddels ook een toeristenindustrie. We maken onderweg naar Belitung twee tussenstops: de eerste op de zuidwest punt van Kalimantan bij Gelam en een tweede op het eilandje Karangraya. Hier kan ook eindelijk weer eens gesnorkeld worden



De kust van Belitung wordt omgeven door enorme gesleten rotskolossen.



Erg decoratief om langs te varen. We gaan voor anker in een gebied waar we omgeven worden door zulke formaties







Er blijkt door een paar andere zeilers juist de dag na onze aankomst een toertje te zijn georganiseerd naar diverse van deze rotseilandjes, uitmondend in de beklimming van de plaatselijke vuurtoren (echt Nederlands model). We kunnen zo instappen. Het tochtje voert ons langs (en op) deze eilandjes. De gids weet te vertellen dat deze rotsen in vroeger tijden, toen de zeespiegel veel hoger stond vanaf Sumatra hierheen zijn gerold.







En dan komen we op het vuurtoreneiland.



Daar klimmen we naar boven nadat we op de plaquette hebben gelezen dat deze toren "onder de regeering van Z.M. Willem III, koning der Nederlanden enz. enz. enz. [is] opgerigt voor vast licht eerste grootte 1882"



Het is even klimmen in de hitte, maar het uitzicht boven is formidabel











En dan is er natuurlijk nog een stukje techniek te bewonderebn



Kortom een leuke expeditie.

Een tochtje naar de stad voert ons langs een prachtig gebied vol met scheepswerfjes voor traditionele houten scheepsbouw. Een lust voor het oog wat hier allemaal gebeurt.































Daarna maken we een autotochtje over het eiland. We beginnen in Tanjung Binga, een dorp aan zee met gigantische in zee uitgebouwde viszouterijen en -drogerijen. Een heel dorp werkt hier keihard in de brandende zon tussen de kokende pannen en de zeilen waarop de gezouten visjes worden gedroogd.











































Een vriend van ons, die hier kennissen heeft, heeft ons hier gebracht. Er komen hier nooit toeristen. We drinken koffie met de mensen op de steiger en mogen overal rondkijken.







































Uiteindelijk nemen we afscheid van dit bijzondere dorp en haar lieve bevolking. Een van de jongedames uit het dorp nemen we vandaag mee in de auto. En we rijden verder het eiland over. Opnieuw komen we langs een aantal indrukwekkende stenenformaties















Op een nabijgelegen strandje kan Frits even heerlijk bijkomen



en doen wij ons bij een stalletje tegoed aan een heerlijke fruit roedjak



Intussen bewonderen we de handigheid waarmee deze bromfiets is omgetoverd tot een souvenirwinkeltje




En na al deze leuke uitstappen en ervaringen wordt het tijd om weer eens zeil te zetten



We naderen de evenaar, en dat kun je aan de weersomstandigheden goed merken. De wind neemt af en zo nu en dan krijgen we te maken met gigantische regen- en onweersbuien.



We stoppen bij een eilandje, waar we in een kleine lagune met een prachtige witte zandtong ankeren. Hier is op dat moment net een schoolreisje (geloven wij) afgezet met een bootje, en de kinderen vinden het natuurlijk machtig interessant om ons te vragen hoe we heten, waar we vandaan komen en ons dan een paar Indonesische woordjes te leren. Zoals gebruikelijk is het hoogtepunt vervolgens om met zijn allen op de foto te gaan.



In de tussentijd probeert Frits de profiteren van het feit dat er hier wat wind is: hij tuigt zijn kite op en warempel: hij komt weg. dat levert hier een zeer decoratieve foto op



Helaas duurt het niet lang totdat de wind wee inzakt en kan alles weer worden opgeruimd. Het schoolreisje is ook afgelopen, en we zwaaien de vrolijke kinderen en hun begeleiders hartelijk uit



En zo hoppen we verder, van eiland naar eiland. We ankeren voor kleine vissersplaatsjes, waar we altijd weer enthousiast begroet worden vanuit de visbootjes die ons passeren. Indonesie is op menselijk gebied een warm bad (klimatologisch trouwens ook!).







En intussen overschrijden we de 0



we zijn na 2 1/2 jaar weer op het noordelijk halfrond! Dat heuglijk feit vieren met een klein offertje aan Neptunes. We hebben meringues gemaakt



en tijdens een korte ceremonie op het voordek vragen we de goden der zee om ons ook op het noordelijk halfrond goedgunstig gezind te zijn en te beschermen in ruil voor onze zoete offerande. En zo hoppen we verder



Zo nu en dan hebben we zulke zware buien dat we een tussenstopje moeten inlassen. En helaas, zoals te verwachten was, valt de wind steeds verder weg. Dus we moeten nu voor het eerst stukken motorsailen. De omgeving wordt bovendien industrieler. We komen in zicht van Batam, de plaats waar we Indonesie in november gaan verlaten



Batam ligt tegenover Singapore en hier bevindt zich een enorm havengebied en een moderne stad. Wij varen de stadsbaai in, maar worden hier door de havenauthoriteiten weggestuurd: het is niet de bedoeling om er te ankeren. Maar toch hebben we even een blik vanaf zee kunnen werpen op het stadscentrum



Eerst gaan onze vrienden van boord om hun reis voort te zetten via Singapore naar Nieuw-Zeeland en dan zullen wij hier nog wat klussen doen, alvorens begin november, na 5 maanden genoten te hebben van dit prachtige land en haar uitermate gastvrije bevolking, uit te checken om door te gaan naar Maleisie. Opnieuw kunnen we volmondig stellen: de wereld is veel leuker dan je denkt!

Met dank aan Alexander en Nikki & Niels voor de foto's
[jan 2021]

[feb 2021]

[mrt 2021]

[apr 2021]

[mei 2021]

[juni 2021]

[juli 2021]

[okt 2021]

[nov 2021]

[dec 2021]

[2020]

[2019]

[2018]

[2017]

[2016]

[2015]

[2014]

[2012/13]

[2010/11]

120 m² zeiloppervlak
120 m² lichtweerzeil
In blauw zijn de 4 gastenhutten (1x tweepersoons en 2x eenpersoons) gemarkeerd
Overal aan boord genieten